Waarom wij in God geloven

 




Home  - Sitemap

 

 

Er staat geschreven:  "In den beginne schiep God ..."(Gen1:1).
Met deze zo eenvoudige woorden opent de Bijbel. Alhoewel kort, is het toch een beslist Woord, dat géén plaats laat voor enig commentaar in welk opzicht dan ook.
 

Welk een groendeloze diepte van ontzaggelijke wijsheid ligt er in deze éne tekst opgesloten: "In den beginne schiep God .....". Door alle eeuwen heen hebben sterfelijke mensen zich met de volgende vraag bezig gehouden: "Van waar zijn wij toch eigenlijk gekomen en op welke wijze (hoe) kwam alles tot aanzijn?"

Het eerste hoofdstuk van de Bijbel geeft ons het duidelijke en positieve antwoord op deze vraag. God heeft het heelal en alles wat bestaat (het universum) uit vrije wil in het aanzijn geroepen. Het machtigste wetenschappelijke feit van alle eeuwen, staat in de eerste zin van de Bijbel: "In den beginne schiep God..."


En dit moeten wij goed bedenken en nooit vergeten:
dat het heelal er is, stelt het bestaan van de Maker vast!
Wij laten hier een illustratie volgen: Een aardse architect gaat als volgt te werk. Eerst rijst er in zijn gedachten (zijn brein) een bepaald omlijnd plan, en wordt alsdan door hem uitgewerkt op papier of in steen of in hout. Dat wil zeggen dat hij, hetgeen hij zich goed heeft voorgesteld, begint vast te leggen; en dit doet hij dan zo goed als maar enigszins mogelijk is.

Slaan wij nu een blik in het heelal: de schepping van welk een oneindige ruimte met die ontelbare sterrenbeelden, .....en alles georderd tot een
volmaakte harmonische eenheid!  Hoe groot is de Maker van dit alles; een wonderbare organisator en welk een Almacht wordt ons hierin en hiermede geopenbaard.  De Bijbel leert ons iets ervan verstaan, door een tipje van die eeuwigheids sluier op te lichten met de volgende woorden:


"Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld had voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God" (Pslm.90:2)  en
 "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk" (Pslm..19:2)


Wetenschappers hebben vele beschuldigingen gericht aan het adres van de Bijbel; enkel en alleen om te bewijzen, dat de Bijbel geheel in strijd is met  "de menselijke wetenschap" . Mogelijk zegt dit ons al iets. De wetenschap van de sterfelijke mens, wil Gods Woord zelfs in twijfel trekken; ja, logenstraffen.  Maar, een onbevooroordeelde en nauwgezette vergelijkende studie zal iedere Bijbel-cursist het tegendeel laten zien.


Zuivere wetenschap is nooit in strijd met de Bijbel. Het is slechts die menselijke wetenschap die alle eer voor zichzelf opeist, die dikwijls in strijd is met wat de Bijbel leert; dit is zo geweest door de eeuwen heen. Het behoeft geen nadere uitleg meer, dat wat die soort wetenschap bijvoorbeeld jaren geleden "als-niet-te-weerleggen" heeft aangenomen, heden ten dage als "uit de mode, ouderwets" wordt beschouwd en terzijde geschoven.
 
Bedenken wij dan, dat wanneer de Bijbel in die jaren welke voorbij gegaan zijn, met de toenmalige wetenschap zou hebben ingestemd, hoe feilbaar hij dan zou zijn gebleken! Gods Woord is nooit in overeenstemming geweest met de verkeerde weenschappelijle stellingen van de verdorven mens: noch in het verleden, noch in het heden, noch in de toekomende eeuw.

Wij kunnen het, in dit verband, zo stellen: vergeleken met wat de Bijbel de mensheid leert, is menselijke wetenschap maar een "baby", die al groeiende steeds blijft zoeken naar feitenmateriaal.  Eerlijke wetenschapoers hebben menigmaal beweerd, dat men in de kringen van bijvoorbeeld de natuurwetenschap nog niet het geringste inzicht heeft in het probleem van de oorsprong van alle leven; en met welke soort van wetenschap wij ook te maken hebben of krijgen.

 

Een rots der waarheid
Wij moeten wel erkennen, dat alle wetenschap groeit en nog steeds zoekt naar de waarheid.
De Bijbel heeft bewezen een rots der waarheid te zijn. Alle wetenschap is echter voortdurend onderhevig aan veranderingen. Gods Woord is feillloos; d.w.z. dat het onveranderlijk is - van eeuwigheid tot eeuwighed is het hetzelfde, want ..


"In den beginne was het Woord en het Woord was bij God,;  en het Woord was God  (Joh.1:1);
"0 Here Uw Woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen " (Pslm.319:89)


Een groot geleerde, de Engelsman Dr. Drummond (docent aan een van de universiteiten van Glasgow) heeft eens gezegd: "Ik ben bezig naar de Bijbel terug te keren, te geloven, zoals ik het eens heb gedaan; want ik kan niet langer in omzekerheid leven". Zo'n uitspraak, ofschoon afkomstig van een sterfelijk mens, spreekt toch voor zichzelf en overtuigt andere mensen dat  niet de Bijbel, maar de wetenschap onzeker is. Zoals God niet verandert, zo is ook Zijn Woord onveranderlijk.

Willen wij God leren kennen in het werk Zijner handen, dan moeten wij doen wat de profeet ons zegt, nadat wij dat allereerste woord hebben geloofd. (Gen ).  Wat wordt ons dan door de profeet aangezegd? Lees Jes.40:26, 28.

"Heft uw ogen naar omhoog en ziet:
 wie heeft dit alles geschapen?
Hij, die het heir daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid Zijner sterkte en omdat Hij geweldig van kracht is;
er blijft niet èèn achter";  (vers 26)

"Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord?
Een eeuwig God is de Here,
Schepper van de einden der aarde.

Hij wordt noch moede noch mat,
Zijn verstand is niet te doorgronden".  (vers 28)

 


Niet te tellen sterren
De hedendaagse wetenschap is nog altijd bezig met de dingen van de hemel te onderzoeken. Het menselijk verstand is niet in staat de onmetelijkheid van Gods Schepping (het universum) te omvatten.  Sterrenkundigen in oude tijden meenden, dat het getal der sterren aan de hemel telbaar was en zodoende hebben zij in hun tijd e.e.a. " in beeld" gebracht.

De astronomen van onze dagen steken het niet onder stoelen of banken, dat al de zandkorrels van al de stranden der wereld (en er zijn zo vele stranden die die  nog niet eens ontdekt zijn ) nauwelijks het aantal sterren in het heelal zouden evenaren in menigvuldigheid!!! De profeet Jeremia heeft eens uitgeroepen . . . Lees Jer.33:22.

En wat zei God eenmaal tot Abraham? ...."Zie nu op naar de hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt " (Gen.l5:5). Alle hedendaagse zogenaamde ontdekkingen van de wetenschap heeft Gods Woord reeds eeuwen tevoren geleerd. Hoe wetenschappelijk is dan in dit licht de Bijbel!!   

 

In de Encyclopedie lezen wij, dat men het aantal sterren-(stelsels) tegenwoordig taxeert op twee honderd biljoen; d.i. een  getal met maar liefst 14 nullen..... En diezelfde wetenschap vertelt ons, dat elk sterrenstelsel weer biljoenen sterren telt, die in voortdurende beweging zijn, zodat dus ontelbare van deze gloeiende "scheppingen Gods" met een verbazingwekkende snelheid het hemelruim (dat is de eindeloze ruimten.... ..) doorklieven. 

 

En nooit gebeuren er ongelukken. Alleen de dwaas zegt: "Er is geen God" (Pslm14:1). In het ontstaan van de schepping is geen toeval; want "toeval' kan niet scheppen, kan niet uitvinden, kan geen plannen maken, kan niet organiseren.  Toeval is een "benaming", die de mens geeft aan enig "voorval' , dat  eerst moet geschieden, alvorens het die naam kan hebben. 

 

Wanneer in een uurwerk elk onderdeeltje haar eigen gezette plaats heeft, haar vaste plaats, hoe zou dan in dat grote radewerk van God - Zijn  schepping - alles door toeval tevoorschijn gekomen zijn. Het is niet alleen absurd om dat te denken, maar het heeft te maken met "abnormaliteit".

 


"Door het Woord des Heren zijn de hemelen gemaakt;
door de adem Zijns monds al  hun heir .....  "
(Pslm.33:6,9).

 

Gods Woord geeft een afdoend antwoord in dit opzicht en leert ons.. "Door het Woord des Heren zijn de hemelen gemaakt; door de adem Zijns monds al hun  heir ....."(Pslm.33:6,9). Het is de apostel Paulus, die (onder de sanctie van de Heilige Geest) heeft geschreven, wat wij kunnen lezen in Hebr.11:3:


"Door het geloof  verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid,  alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn  uit dingen, die gezien worden. Onze moderne wetenschap heeft alleen maar ontdekt wat de Bijbel altijd al heeft geleerd; nl., dat de stof is opgebouwd uit atomen, die zo klein zijn, dat ze zelfs in zogenaamde "electronen-microscopen" niet gezien kunnen worden.


Hoe moeilijk is het voor veel mensen om te "geloven", dat de aarde en alles wat zich daarop bevindt, uit het onzichtbare is geschapen.
Maar, zo vragen wij onszelven nu af: "Zou het voor Hem, Die de Bijbel GOD-ALMACHTIG noemt, en Die deze onzichtbare  bouwstof, de atomen, door Zijn Woord tot zichtbare werelden heeft geschapen, te moeilijk zijn om deze zelfde atomen uit het niet in het aanzijn te roepen?"

 

Het antwoord luidt eenvoudig en duidelijk; "Bij God zijn alle dingen mogelijk". Lees daarom in dit verband: Matt. . 19:26; Luk. 1:37; 18:27 In de Joodse "Torah" staat vermeld  dat de uitdrukking: "In den beginne schiep God....." doelt op een zogenaamde "zelfstandige mededeling". D.w.z. dat wij hierin het eerste grote "principe" ( d.i."Beginsel") van de Torah vinden.  Ook leren wij hier 3 fundamentele dingen verstaan, nl:

(1) God bestond
(2) Hemel en aarde zijn NIET ontstaan en
(3) Alles is geschapen (d.i. tot aanzijn geroepen "uit het niets").

 

EX NIHILO
In dit laatste geval wordt ook wel gesproken van  "EX NIHILO".
De juiste betekenis van deze tekst in Genesis is naar de Hebreeuwse opvatting: God heeft alles wat geschapen is uit het absolute 'niets" geschapen..  (Noot: In het Hebreeuws kennen wij namelijk enkel het gebruik van het werkwoord "SCHEPPEN" voor een schepping , die "EX NIHILO" geschiedt).


Wij behoeven hier niet nader uiteen te zetten, dat in de loop der tijden onnoemelijk veel theorieën zijn opgebouwd, welke er bijna allemaal op gericht zijn (de één in mindere en de andere in meerdere mate) om afbreuk te doen aan de "autoriteit van de Bijbel" - het Woord van God.
Voor de waarachtige Christen, die "verstaat door het geloof" is het duidelijk, dat God door Zijn Almacht uit niets "IETS" in het  aanzijn kan roepen.

Alhoewel de wetenschap (nog) niet is gekomen tot de erkenning, toch is zij in haar worsteling om te komen tot meerdere kennis van de vele natuurwetten dichter gekomen bij "De Bron van alle Kracht en Leven". Wij denken hierbij aan de jongste ontdekkingen op het gebied van de "atoomenergie".


De bewijzen die wij op aarde hebben
Met betrekking tot deze dingen lezen wij eerst . . . . .
"En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaaiende zaden, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzó.   En de aarde bracht voort grasscheutjes,  kruid zaad zaaiende  naar zijn aard,en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.


En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee  en kruipend en wild gedierte der aarde, naar zijn aard. En  het was alzo. En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was."
(Gen. 1:11, 12,  24,25).

 
W
etten
Hoe overstelpend zijn de ons, door God Zelf gegeven bewijzen.
Wij willen e.e.a. hierbij nader toelichten tot verduidelijking. Daar zijn in het heelal bepaalde wetten, die het weer beheersen en de temperaturen en de jaargetijden, en zo meer. 
Zo zijn er ook onverbiddelijke wetten, die het planten- en dierenrijk beheersen; de schei- en de natuurkunde. Wij hebben op school geleerd, dat er wetten zijn voor het licht, voor het geluid , enz.


Iedere eerlijke onderzoeker zal moeten bekennen, dat er regelmaat te zien is in het ontwerp, en de evenredigheid in alle onderdelen van elke bloem, elk blad, elk grassprietje.....
Zo hebben wij eens van een wetenschappelijk onderzoek gelezen, dat van een gewone "maiskolf" de rijen korrels in de lengte altijd een "even getal" hebben; en nooit is er een kolf te vinden met een oneven aantal korrels in de lengterij!!


Wanneer wij nu weten, dat de natuur op zichzelf (dus de onbezielde  natuur) niet kan tellen, wie zal dan die wonderlijke rangschikking hebben bedacht en getroffen? 
Wie anders dan onze Eeuwige en oneindige God, Die van Zichzelven zegt: "IK BEN DE ALMACHTIGE". En dit is het nu wat God bedoelt in wat Hij heeft doen te boek stellen; namelijk, dat Hij de "soorten" zo heeft geschapen, dat zij zich zouden voortplanten naar hun "eigen aard".

 

En de moderne plantkundigen kunnen ons vertellen, dat tot op deze dag de desbetreffende "natuur - wet" omveranderlijk is.   Daar is nog geen wetenschapper geweest, geen geleerde, die het it is gelukt, om een heel nieuwe soort in het leven te roepen; hoe ver men ook al is gekomen in de "research" en welke grote inspanningen men zich ook al heeft getroost.


Weliswaar heeft men door kweking onnoemelijk vele variaties opeen bepaalde "soort" kunnen krijgen; maar toch liggen al deze binnen de door God geschapen "begrenzing", die Hij aan elke bepaalde soort gegeven heeft. En dit is niet alleen het geval bij de planten, maar ook  in het rijk der dieren.....

 

De oorsprong der dingen
En daarom is het de wetenschap ook nooit gelukt om de oorsprong der dingen (gelijk beschreven in de Bijbel) te wederleggen. Integendeel het is juist heel merkwaardig, dat zelfs iedere weterschappelijke vinding "de zekerheid van Gods  Woord" versterkt en bekrachtigd.  Wij zullen eens een duidelijk sprekend voorbeeld nemen uit Gods Schepping.


Hoe hoogst teer, rein, schoon en bevallig zijn al die naar de aarde neerdwarrelende sneeuwvlokken op een winterdag..... Heeft u die weleens goed bekeken??  Alles is volmaakt gerangschikt rond om een cirkel. In de Enciclopedie lezen wij, dat sneeuwlokken (Of die nu in de avond vallen of in het vroege morgenuur) altijd  zeshoekig zijn of zeskantig.   De wetenschap heeft allang kunnen vaststellen, dat geen twee vlokken hetzelfde "patroon" of eenzelfde "tekening" hebben.

En wanneer wij nu hele weilanden kompleet bedekt zien met zo'n dik wollig "sneeuw-tapijt" van grenzeloze schoonheid en telkens weer imponerende majesteitelijke reinheid en pracht, gezwegen nog van al die vanwege enorme sneeuwvrachten sterk gebogen takken, ...  wie staat  dan niet telkens stil in ademloze bewondering en houdt zich dan bezig met de grote en dringende  vraag van dat eeuwige raadsel van Gods schepping? 


Welgelukzalig dat christenharten door het geloof mogen verstaan, dat achter dit grote raadsel God staat,  Die alles  in het aanzijn geroepen  heeft. Hoe groot was Jobs kennis, als hij uitroept:  Want Hij zegt tot de sneeuw: wees op de aarde ..... Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw ,.....(37: 6; 38:22).


Heeft u bloemen in uw tuin??? Bekijk  eens hun schoonheid en hun kleurenrijkdom. Welk een machtige openbaring van Gods Almacht! En als wij eens rondkijken in de dierenwereld, dan leren wij dezelfde les als eertijds de Psalmdichter, die haar niet verzwegen heeft, maar heeft geschreven: "Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en wordt wijs "  (6:6).


En wanneer wij dan de daarop volgende verzen aandachtig lezen,  worden wij geconfronteerd met de vraag: "Wie zal ooit dat wonderlijke gedrag van deze kleine kruipende diertje$ kunnen beschrijven??? Wij mensen, niet beter wetend, spreken in  dit opzicht dan van "instinct". Maar geen mens kan vertellen wat of dit feitelijk is. Niemand weet het.


En toch verbeelden wij ons zo veel. Maar wie heeft diezelfde mier met zo'n wijsheid begiftigd, dat deze enorm lange gangen maakt  onder de  aarde, zodat er een uitgestrekt "wegennet' ontstaat. Waarlijk,  in Gods Schepping is deze een van de eerste "mijnbouwkundigen".


Zo zijn er nog andere wonderen, die de mens verstomd doen staan. Neem bijvoorbeeld onze gewone "waterspin". De wetenschap vertelt ons, dat zij  haar nest bouwt "onder water " bevestigd aan een  stuk rots of paal of anderszins; en met de opening naar beneden. En nu het wonder, dat door deze "waterbouwkundige" bij uitnemendheid wordt verricht......


Om het water uit dit nest te verwijderen, blaast de spin er lucht belletjes in; en doet dit net zolang, totdat al het water eruit verdwenen is. Alsdan begint zij haar eitjes daarin te leggen. Wie heeft de spin geleerd, dat wat wij op school leren en in de natuurkundeles zelf mogen praktiseren; namelijk, dat lucht water kann verplaatsen? 


Bedenken wij, dat toen God deze dieren schiep en ze deed leven en werken (alles naar hun aard) de bekende Archimedes er nog lang niet was; maar de mieren kenden deze ''natuurwet " in de schepping, die wij nog moeten leren onderscheiden. 0, God, hoe groot zijt Gij.

En zo zouden wij wel door kunnen gaan. Gods vingerafdrukken zijn op alles in de schepping te vinden. De ganse schepping is de levende uitdrukking en schildering van Zijn scheppingsmacht.  Op zee en op land zijn Zijn voetstappen duidelijk te zien; overal vinden wij de onwederlegbare bewijzen van de Almachtige Schepper: DE GOD VAN DE BIJBEL.


 Wij herinneren ons een uitspraak van de beroemde Franse geleerde Louis Pasteur, die (zoals bekend mag worden verondersteld) "de vader genoemd wordt van de bacteriologie". Deze heeft eens gezegd: "Het nageslacht zal straks lachen om de verheven dwaasheid van de  leer, dat Stof is de enige begin- en- eind oorzaak van alles wat bestaat!  Hoe meer ik de natuur bestudeer, hoe meer ik mij verbaas  over het wonderbare werk van de Schepper!  IK bid, terwijl ik werk in mijn laboratorium".

 

God heeft eens gesproken:
"Laat ONS mensen maken naar  ONS BEELD,
naar ONZE GELIJKENIS...."
(Gen. 1: 26,27 ; 2:7).


Hoe "sober " is dit Woord! Hoe eenvoudig is dit "verslag" van de schepping van de mens!! Adam werd zodoende gemaakt naar Gods gelijkenis; en dus bepaald niet naar dat  van een "dier" zoals eenmaal de geleerde Darwin de mensheid heeft willen doen geloven!!!  Daarmede werd de mens het pronkstuk , de "kroon" van Gods Schepping.


De apostel heeft in dit verband gesproken van: "Alle vlees is niet getzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander der vogels" (I Kor.15:39). Het lichaam van de mens is op zelf als het ware  een gemanifesteerd wonder tot verheerlijking van de schepper - Zijn  Maker.   Amen.


In dit opzicht staat er geschreven:  De God,  die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is
 ; .....wordt ook van mensenhanden niet gediend,  als iets behoevende, alzo Hijzelf alleen het leven en de adem, en alle dingen geeft;  en heeft uit enen  bloede  het ganse geslacht der mensen gemaakt,  om op de gehele aardbodem te wonen, ...  " (Hand.17; 24-26) .
 
Wij vragen ons af: "wat kan de mens hiertoe nog bijdragen??" Het antwoord is: Niets!  Hoe wonderlijk zijn de werkingen van en in dat menselijk lichaam?  Te veel om op te noemen en te groots om er met menselijke woorden over te spreken . Laten wij ons liever verdiepen in het woord van de Psalmist:

 

"Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaar gemaakt ben; wonderlijk zijn Uwe werken. 
 Ook weet het mijn ziel zeer wel.
 Mijn gebeente was voor U niet verholen,
als ik in het verborgene gemaakt ben, 
en als  een borduursel gewrocht ben, ...
Uwe ogen hebben mijn  ongevormde klomp gezien;
en al deze dingen waren in Uw boek geschreven,
de dagen als zij geformeerd zouden worden,
toen nog geen van die was"

(Pslm.139: 14-16) .


Hoe wordt God hier verheerlijlkt! Hoe groot is Zijn scheppingsdrang en werk. Geen wonder, dat de psalmist verderop schrijft:. "Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uwe gedachten,  hoe machtig  vele zijn  hare sommen! " (v.17).Als geredde zondaren kunnen wij hierop alleen maar "amen" zeggen en in stille aanbidding God toelaten Zijn wonderbaar werk in ons te voleindigen. Gods liefderijke  voorzorg voor de mens - kroon  van Zijn Schepping.

 
De Almachtige God is niet alleen schepper en Heer des hemels en der aarde,  maar Hij is ook de onderhouder van  alles wat Hij geschapen heeft.  Hij zorgt voor alle leven op aarde. ( Pslm 7:4-5)  God doet zaaiing en oogst, kou en warmte, zomer, winter, herfst en lente niet ophouden;  noch dag en nacht
(Gen. 8:222.) tegelijkertijd heeft God alle aandacht en zorg voor ontelbare  levende wezens op onze aarde. Tegenover deze almacht van God staat de mens nietig, al verbeeldt hij  zich weleens in zijn verwatenheid, dat hij iets vermag.


Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt?
En zijn Maker, God, buigt Zich tot hem neder in Zijn onuitsprekelijke liefde en genade. "Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt? Hebben wij weleens nagedacht over het feit, dat de Here God elke dag opnieuw probeert, en dat langs vele en velerlei wegen, Zijn peilloze liefde en Zijn uitnemende genade bekend te maken aan die zo verwaten, hoogmoedige, arrogante mens!? 

 

Vergeten wij niet,  dat  de aanpassende natuur aan de behoeften van die mens,  de onuitwisbare bewijzen zijn van Gods grote en ontfermende liefde!   Het ganse  universum getuigt dat God liefde is!  Het menselijk karakter, zijn door de zonde besmette natuur, kan (hoe vreselijk) Gods karakter niet (meer)volkomen openbaren; tenzij God  ingrijpt door Zich met Zijn schepsel te bemoeien......

De mens buiten God is als een stuk drijfhout op de klotsende golven van een rusteloze tijd.. Hij is zonder wegwijzer of kompas; hij is verward, angstig, vol van vrees, en kent géén vrede noch rust. Van zo'n  mens staat geschreven: "Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt onrustig in mij  " (Pslm.42:6a, 12a).


Willen wij Hem kennen, Wiens werken zijn op deze aarde, zee en in de lucht, en die allemaal  spreken van Zijn mateloze en reddende liefde, dan  moeten wij Hem dagelijks zoeken en gemeenschap met Hem     hebben door Zijn Woord en in gebed.
Welke ook onze omstandigheden    zijn en welke ook de moeilijkheden....
...in de Bijbel altijd  hoop voor iedere zoekende en moede ziel . Want Gods Woord is medicijn voor het hart.


Gods Woord openbaart ons ten volle Zijn eeuwig Verlossingsplan; en alle biddend onderzoek ervan zal leiden tot het verstaan van Gods verheven bedoelingen voor ons. Wanneer zodoende onze  gedachten zich, door genade, bóven de alledaagse dingen,  zorgen , en teleurstellingen, verheffen en zich alsdan bewegen in die wonderlijke sfeer van Goddelijke rust en vrede, dan zullen ook  wij uit de grond van onze harten kunnen uitroepen:

 

"WAARLIJK, GOD IS LIEFDE"

Daarom staat er in verband hiermede geschreven:

"Geef u toch  aan Hem, en heb vrede;
daardoor zal u het goede overkomen"  (Job 22:21).
Ontvang toch de wet uit Zijn  mond, en leg  Zijn  redenen
 in uw hart  (v. 22).

  

 


Home  - Sitemap