Home
- Sitemap
De
brief
aan de gemeente
te Smyrna
De gemeente
der "martelaren
Dit te mogen geloven is een Christen tot troost. Amen.
De soort van verdrukking met vervolgingen, die de
Christelijke Kerk te verduren heeft gehad, besloeg een tijd van ongeveer 150
jaar lang. De geschiedenis verhaalt, dat miljjoenen Christenen de dood
verkozen, omdat zij Christus niet wilden verloochenen! Welk een prijzenswaardig
voorbeeld! De catacomben van Rome kunnen getuigen van deze miljoenen martelaren,
waarvan de beenderen in de nauwe doorgangen van die onderaardse gewelven werden
verbrand.
Erfgenamen Gods
Maar gelijk zij in hun dagen om de dood niet treurden, als iemand die geen hoop
heeft, zo ook wij in onze tijd. Al worden wij nog zo verdrukt en vervolgd, al is
onze armoede nog zo groot, nochtans zijn wij rijk: wij zijn "erfgenamen van God
en mede-erfgenamen van Christus"! Geprezen zij Zijn Naam!
Behalve door verdrukking en armoede leden
de Christenen toentertijd ook door de lastering van diegenen, die zeiden Joden
te zijn, maar waren het niet: integendeel zij waren een synagoge des satans!
Het
is vertroostend in verband met het bovenstaande het volgende te overdenken
en te verstaan: "Smyrna" is het Griekse woord voor "mirre". En "mirre" is een
benaming voor een BITTERE , maar GEURIGE gomsoort.
Deze was één van de
samenstellende ingrediënten van "de heilige zalfolie" (Exod. 30:23) en is
onafscheidelijk verbonden aan Jezus’ geboorte, leven en dood!
En zo zal de geur van de liefde en de getrouwheid van de Smyrna-Gemeente voor en
aan haar Heiland in verdrukking, vervolging en sterven als een wierook zijn
opgestegen tot Gods troon van genade.
Zij, die als martelaren de dood in het aangezicht moesten zien, werden vertroost
en gesterkt door de wetenschap, dat Christus de dood had overwonnen en op hen
wachtte in hemelen vol van heerlijkheid. Daarvandaan de aanhef van deze brief. Deze Gemeente had een ervaring tegenovergesteld aan die van Laodicea.
Van Smyrna wordt gezegd: "arm
maar toch rijk";
van Laodicea
daarentegen: rijk, maar in feite arm.
Om dit
goed te verstaan, is het aanbevelingswaardig om Hand. 3:5-7 en hiervan in he
bijzonder vers 6 te bestuderen in samenhang met Jak. 2:5, waarom wij deze
teksten hieronder ook citeren:
Hand.3:5-7,
"En hij (de kreupele) hield de ogen op hen,
verwachtende dat hij iets van hen zou ontvangen. (Vers 6).
En Petrus zeide:
Zilver of goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb dat geef ik u; in de Naam van
Jezus Christus, de Nazarener, sta op en wandel. En hem grijpende
bij de rechterhand, richtte hij hem op en terstond werden zijn voeten en enkels
vast." vers
1, Jak. 2:5, "Hoort, mijn geliefde
broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld om rijk te zijn in
het geloof en erfgenamen van het
Koninkrijk, hetwelk Hij beloofd heeft degenen, die Hem liefhebben."
Waarlijk, Gods rijkdommen zijn alleen voor hen, die Hem toebehoren.
Let op de valse claim van de zogenaamde "Joden" in vers 9. De Heilige Geest in
Romeinen 2:28-29 leert “Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is,
noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is, maar die is
een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in de
geest, niet in de letter, is de besnijdenis, wiens lof niet is uit de mensen,
maar uit God.
Wij geloven, dat er niet alléén in die dagen mensen gevonden werden, die
beweerden kinderen Gods te zijn, maar het in feite niet waren; ook in deze tijd
worden zij in de Kerk van God gevonden. Het zijn diegenen, die door de valse
belijdenis en levenswandel ketterse, dit is: onbijbelse leringen invoeren,
terwijl zij daarbij waarachtige Christenen lasteren! Dit soort lijden is één van
de ergste soort. Het is veelal gemakkelijker om kwade dingen te verdragen van de kant van echte
"heidenen", dit zijn "wereldlingen", dan van hen, die de plaats van Christenen
innemen en ook de naam dragen.. ... De vijandschap van dezen is veelal groter
dan van hen , die "buiten" staan.
In deze smartelijke verdrukking en grote nood spreekt Hij, Die dood is geweest,
doch heeft getriomfeerd, omdat Hij levend is geworden! Prijst God! Hij, Die Zèlf
in de diepste ellende is geweest, toen Hij Hier op aarde was, Die de "Via
Dolorosa" heeft bewandeld als niemand anders, en Die de angsten en smarten van
de dood heeft gesmaakt door onze zonden en ziekten in Zijn Lichaam op het kruis
te dragen.
Waarlijk, "de Eerste en de Laatste", de Almachtige God en Schepper van hemel en
aarde, de Here van het Heelal is Dezelfde, Die dood is geweest, maar Die thans
leeft in alle eeuwigheid! Ook wij
nemen in onze levenssmarten de toevlucht tot Hem, Die alléén redden kan en bij
Wie uitkomsten zijn tegen de dood. Glorie voor Hem!
Omdat Hij alléén God is, kan ook Hij
alléén ons helpen en redden. En omdat Hij ook als mens in dit ondermaanse
tranendal heeft geleefd, heeft geleden en is gestorven, kan Hij, nu als
Hogepriester in de hemelen, medelijden hebben met onze zwakheden.
Hij kan daarom
ook medegevoel hebben met ons in al onze verdrukking en ellende.
Laten wij niet vergeten, dat al onze verdrukking en ellende het heil moeten
bewerkstelligen in ons hart en leven tot verheerlijking van Zijn Naam....Hij
laat dikwijls verdrukking en ellende in ons leven toe om ons te bewaren tegen
gevaren, die ons verderop op onze levensweg zullen bedreigen, en die wij daarom
niet zien. Dan is er nog een
ander soort lijden: een gemeenschap hebben aan het lijden van Christus, die wij
beslist moeten onderscheiden van bovenvermelde "kastijding" van de Here.
Vers 10a,
" Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Zie, de duivel zal enigen van u
lieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt en gij zult een
verdrukking hebben van tien dagen."
Leest in de plaats van "verzocht" beproefd. In de handen van de Almachtige God
is de duivel dikwijls een middel om uiteindelijk zegen te brengen; om zegen te
doen komen in de levens van kinderen Gods. Het is evenzovele malen onbegrijpelijk, maar wie is Gods raadsman geweest en wie
zal Zijn alwijsheid doorgronden?
Jobs geschiedenis is
bekend genoeg en levert ons hiervan een schoon en treffend voorbeeld. Job moest
bekeerd worden van zijn eigengerechtigheid en God gebruikte de vijandschap van
satan ten opzichte van Gods kinderen, opdat Job zichzelf zou leren kennen en
zich zou verfoeien, zich bekerend "in stof en in as" voor het heilig aangezicht
van God. Als God zo handelt in ons leven, dan wil dat niet zeggen, dat Hij ons
aan de satan overlevert, o neen: wij blijven te allen tijde in Gods bewarende
hand. Halleluja!
Wij worden in ons geloof vele malen beproefd,
maar niet zwaarder dan wij kunnen dragen en niet langer
dan de Here heeft bepaald.
In vers 10c lezen wij van "een verdrukking van tien dagen".
Beschouwen wij deze brief aan Smyrna in "profetisch licht", dan wordt met de
afgeschilderde toestand,
die periode in de Christelijke Kerk bedoeld,
waarin de Christenen de gruwelijkste vervolgingen van de zijde van de keizers
van het toentertijd bestaande Romeinse Rijk ondergingen,.. hetgeen volgens de
Kerkgeschiedenis in de 2e en 3e eeuw van onze jaartelling heeft plaats gehad.
Er vonden tien op elkaar volgende vervolgingen plaats, waarvan de allerlaatste
gedurende het bewind van keizer Diocletianus. Toen stroomde het bloed van de
martelaren juist TIEN lange jaren!
wereldgezindhed en compromis!
In de "Algemene Geschiedenis der Christelijke Kerk" vinden wij de aantekening,
dat dit profetisch gebeuren wel gerekend mag worden
tot een der merkwaardige vervullingen van het Woord van de Here. Gedurende deze
tijdsperiode waren er voor de lijdende Christelijke Kerk géén ander lichtpunten,
dan de DOOD en OPSTANDING van de Here Jezus Christus.
Aan het eind van de apostolische Eeuw wordt ons in de Gemeente van Efeze het
"verlaten van de eerste liefde geschilderd, terwijl in deze brief besproken
vervolgingen, zoals wij zoeven reeds meldden, plaats vonden in de 2e en 3e eeuw.
Wij hoeven ons niet te verwonderen over deze volgorde; want waar de eerste
liefde wordt verlaten en de harten dus niet meer uitsluitend aan Hem gehecht
zijn, daar moet als noodzakelijk gevolg zijn: AFWIJKING van de zuivere leer:
wereldgezindhed en compromis!
Het is in de geschiedenis van Gods kinderen een vele malen voorkomend feit, dat
in dergelijke gevallen de Here verdrukkingen en vervolgingen, die onder Zijn
toelating ontstaan, gebruikt om Zijn afvallige kinderen weer terug te trekken op
de "eeuwige weg", nadat zij door zulke zware vuurproeven gelouterd zijn. Het is
echter treurig maar waar, dat wij uit de verslagen van de kerkgeschiedenis
moeten constateren, dat de Kerk als geheel NOOIT is teruggekeerd tot die eerste
liefde. In tegendeel, elke volgende brief zal ons een verdere en grotere
afdwaling doen zien, die ten slotte culmineert in wereldgelijkvormigheid.
Wis en zeker zal God de vervolgers en verdrukkers van Zijn kinderen rechtvaardig
oordelen:
Openb.20::14-15, "En de dood en
het dodenrijk werden geworpen in de
poel des vuurs: dit is de tweede dood. En zo iemand niet gevonden werd
geschreven in het boek des Levens, die werd geworpen in de poel des vuurs."
Openb.21:8,
"Maar voor de vreesachtigen en ongelovigen, en
gruwelijken en doodslagers en hoereerders en tovenaars en afgodendienaars en al
de leugenaars, hun deel is in de poel…die brandt van vuur en sulfer;
hetwelk is de tweede dood. “
Welk een heerlijk bewustzijn en vertroostende zekerheid hebben wij hier: Niemand
kan verder gaan dan God toelaat.
Vers 10d,
"Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des Levens."
Dit tekstgedeelte is wederom het bewijs, dat wij een conditionele God dienen.
Beloften zijn er voor de gehoorzamen. Dikwijls zullen Gods kinderen als
martelaren voor Zijn zaak op verschrikkelijke wijze moeten sterven; de beloning
hiervan zal God evenwel niet laten uitblijven. Hier ontvangen zij
de Kroon des Levens
. De getrouwe getuigen, die een verachtelijke dood
sterven, worden hier eens en voor altijd door Christus gekroond....
Vers 11,
"Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt: Wie overwint,
zal door de tweede dood niet beschadigd worden."
Wat is de dood, wat is het sterven van een Christen?
Is dit niet juist het komen tot de volle zegen van de tegenwoordigheid Gods? De
apostel Paulus roept uit: "Alles is uwe" en dan noemt hij ook leven en dood....
(1 Kor. 3:21 22). Gelovigen hebben dus niets te vrezen, want "sterven is gewin"!
Halleluja! Onze Here Jezus Christus heeft door Zijn overwinnend sterven "de
bittere wateren des doods" zoet gemaakt voor allen, die in Hem geloven.
Hij heeft ze als het ware veranderd in een overweldigende vloed van zegen.
Immers, achter de dood straalt in mateloze, eeuwige, onverbleekte glans
de
glorie van Hem, Die Zijn getrouwen tot Zich neemt en de volhardende trouw van
die overwinnaars zeer zeker zal belonen "naar de mate van hun arbeid voor Hem".
De kroon des levens zal hun aller deel zijn en "de twedede dood
zal hen niet
beschadigen". Dit is: geen afscheiding van de tegenwoordigheid Gods zal hun deel
zijn. God is getrouw, Die het ook doen zal. Amen!
Aantekening:
Smyrna heeft
- als lofprijs: verdrukking;
arm maar rijk
- als veroordeling::
geen
- als titel voo Christus: Hij,
Die dood is geweest en weer levend geworden.