Home
- Sitemap
De
brief
aan de gemeente
te Sardes
De
"stervende"
gemeente
Wanneer wij deze brief aandachtig en biddend lezen,
zo zullen wij weldra kunnen constateren, dat wij
hier te maken hebben met een nieuwe toestand van zaken. Dit wil zeggen dat
beschouwd vanuit het profetisch oogpunt , Sardes een geheel nieuw tijdperk in de
geschiedenis van de Christelijke Kerk inluidt.
Naar onze mening vinden wij in de eerste vier brieven de Gemeentelijke toestand voor de dagen van de wereldbekende Hervorming en hebben wij al mogen zien tot welk een hoogte de zonde in Thyatira gekomen was. De Kerk was de bron geworden van alle ongerechgtigheid, ja, zelfs de vervolgster van de ware kinderen Gods! Wat niet voor mogelijk werd gehouden, was werkelijkheid geworden. Was het destijds zo, eveneens zal het straks zo zijn. Ook wij hebben de meest afschuwwekkende dingen te verwachten, niet van de zijde van de wereld, maar van de kant van de zogenaamde Christenen. De Here Jezus heeft ons al deze dingen voorzegd; laat het Woord van God ons overtuigen!
De Hervorming
Sardes, de "Stervende Gemeente",vol van formalisme en valse belijders.
Ze beslaat een tijdsperiode in de Kerkgeschiedenis reikende van het jaar 1520
tot het jaar 1750. Aan de ene kant zien wij de pikzwarte Middeleeuwen met hun
afgoderij en gruwelen, het vervloekte pausdom met zijn aanmatiging, zijn valse
claims en vervolgingswoede; ook zien wij aan deze kant Gods oordeel over de
Roomse Kerk, die zich niet bekeren wil….. ;aan de andere kant zien wij dat, toen
de duisternis als het ware op haar hoogtepunt gekomen was, de Here Zijn Licht en
Zijn Waarheid overal deed verspreiden.
Toen begon een verfrissende Geestes wind met levendmakende kracht te waaien door
de afgodische Gemeente, en in de Kerkgeschiedenis lezen wij alsdan van de
gezegende Hervorming.
Weer werd het Woord van God als een kaars op de kandelaar geplaatst; het Woord
van God dat onder menselijke overleveringen en inzettingen begraven was. Met een
verrassende snelheid,
door geen mens verwacht, verspreidde het licht en leven
in een diep in de zonde verzonken wereld. Duizenden en nogmaals duizenden
aanvaardden de prediking van "de rechtvaardigmaking door het geloof in de Here
Jezus Christus zonder de werken der wet."
Alhoewel de zogenaamd onfeilbare, alleenzaligmakende (?) kerk haar sterke
reuzenarm verhief en een felle haat tentoonspreidde tegen Christus en Zijn Woord
in de meest gruwelijke vervolgingen en afschuwelijke moordtonelen,
tch was
"de beweging, die uit God geboren was" niet te stuiten.
Helaas! die frisse opwekking, dat geloof van die
dagen, en die ontwaking als het ware uit een lange Middeleeuwse dronkemansslaap,
duurde niet lang.
In Luthers'
dagen reeds begonnen verslapping en tenslotte verval,
zich duidelijk te vertonen.
Ras had het "formalisme" zich in de Hervorming genesteld. Dit nu wordt ons
duidelijk en levendig in deze brief aan de Gemeente te Sardes uitgeschilderd.
Wat wij bij het bestuderen van deze brief dus goed gescheiden moeten houden,
zijn de volgende feiten:
1. Het machtige, gezegende werk van de Geest van God door middel van de van
Godswege geroepen "hervormers" , .... en
2. De betreurenswaardige toestand, die naderhand ontstond.
Er bestond een groot verschil tussen de apostolische tijd, en die van deze
goedwillende hervormers! Predikten de eersten in alle opzichten de volle
waarheid Gods, het volle Evangelie, en leidden zij het Lichaam des Heren,
de Gemeente, geheel overeenkomstig Gods Woord,
de laatsten verkeerden "bij
al het licht, dat zij hadden" in dwaling omtrent vele punten van leer, gedrag en
leven. Zo waren zij in menig opzicht schuldig aan het komende verval. Niet dat
zij dit hebben gewild, verre van dat, maar zij konden de dingen en zaken slechts
zien en verstaan in het licht, dat hun geschonken was, en méér niet!
Daarom wordt ons oog in deze brief afgewend van alles, wat mensen gedaan hebben
en worden onze blikken gericht op Degene, Die de enige Bron is van kracht en
autoriteit: op Christus, Die Zich hier ook alzo introduceert.
Vers 1a:
De Kerkgeschiedenis openbaart ons het niet te weerleggen feit, dat de grootste dwaling van de Hervorming was: de terzijdestelling van het autoritair gezag van Christus. De pauselijke macht vrezend, zochten ze, mede vanwege hun ijver om daarvan volkomen bevrijd te worden, de oplossing en uitkomst in vele andere dingen en vergaten ze....de Goddelijke Waarheid van het Woord: "Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Here der Heirscharen, zal het geschieden." Amen.
Het was hierdoor, dat het tweesnijdend zwaard van de Geest, Gods Woord, al spoedig wederom in de schede rustte, terwijl de wapens van het vlees weer werden gehanteerd. Aan de Heilige Geest, de Geest der Waarheid, de enige Leidsman, werden de teuligels ontnomen. Men legde deze in handen van sterfelijke mensen om zodoende langs die weg deze beweging de vaste plaats te verschaffen op deze aarde. Tegelijkertijd ontstonden door de verscheidenheid der meningen: haat, tweedracht en dergelijke! Nog eerder dan werd verwacht was "de dood in de pot".
Al werd in deze Gemeente niet het verderf aangetroffen, zoals die in Thyatira van afgodendienst en al wat daarmee gepaard ging, toch was de algemene toestand niet minder treurig. Van het ene uiterste vervielen zij in het andere uiterste, verwierpen zij terecht de werken als zodanig, als vruchten van het geloof. En kwamen deze wel heel ver op de achtergrond. Daarvandaan dat wij lezen in:
Tegelijkertijd was daar
de ernstige raadslag:
Vers 3a:
"Gedenkt
dan hoe gij het ontvangen en gehoord hebt en bewaart het en bekeert u."
Zij hadden dus iets ontvangen, dat zij hadden prijsgegeven; iets waarvan zij in
de loop der tijden waren afgeweken en nu moesten zij zich dat zo spoedig
mogelijk herinneren, om daarheen terug te keren!
De weg terug
is altijd de
moeilijkste geweest en hij is het nu nog!
Maar God wilde, dat zij zouden betrouwen op Zijn Woord alleen, als de enige en
onbedriegelijke Bron van Waarheid, van kracht en van troost. Aan DIT
Woord moesten zij zich
geheel onderwerpen met prijsgeven van ALLE eigen instellingen. In een toestand
als waarin zij verkeerden, kon onmogelijk enige verdere openbaring van God tot
hen komen, noch enige belichting van het Woord. Wanneer geen afstand wordt gedaan van eigen waardeloze inzichten en
gelijkvormigheid aan de wereld, wanneer
wordt
voortgegaan met het zoeken van gemak en eer met al de
aankleve hiervan, blijft voor dezulken ook niets anders over dan het oordeel van
God!
Vers 3b:
"Indien gij dan niet waakt, zo zal Ik over u komen als een dief, en gij zult
niet weten op welk uur Ik over u komen zal."
Een plotseling, geheel onverwacht overvallen, zal het deel zijn van deze Gemeente
en een plotseling straffen. NAAM-CHRISTENDOM komt eenzelfde behandeling toe als de wereld, waaraan het
gelijkvormig is geworden! Gode zij dank,
worden er ook hier nog
"getrouwen" gevonden
Vers 4:
"Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardes, die hun klederen niet
bevlekt hebben en zij zullen
met Mij wandelen in witte klederen, aangezien zij het waardig zijn."
De werken van deze Gemeente waren niet
volkomen voor God, doch zij, die als waarachtige Christenen wandelden in alle
reinheid en heiligmaking, werden waardig gekeurd om met hun Heer en God te
wandelen in witte klederen, dit is in volkomen
gerechtigheid! Halleluja! Welk een belofte
waaraan dan nog voor de overwinnaars werd
toegevoegd:
.
Vers 5:
"Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het Boek des
Levens en zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn Engelen."
En dit nu IS en blijft het deel van al de getrouwen, hoe bedroevend het leven en
het gedrag van de Gemeente in het algemeen ook moge zijn.
Welk een hoogst
ernstige aansporing voor ons, die in deze dagen van genade leven om af te wijken
van al het kwaad en ons alleen te onderwerpem aan
het gezag van Gods
heilig en feilloos Woord!
Aantekening:
Sardes heeft
- als lofprijs: weinigen die hun klederen niet bevlekt hebben.
- als veroordelimg: de naam van te leven, maar in feite dood
zijn.
- als titel voor Christus: Hij, Die de zeven Geesten Gods heeft en de zeven
sterren.