De culminatie van de demonische machten
tot de antichristelijke heerschappij
De vijfde engel bazuint
De Vijfde Engel Bazuint: ...een ster, gevallen uit de hemel op de aarde en haar
werd gegeven de sleutel van de put des afgronds".
Wij hebben al gezegd, dat de laatste "drie" bazuinen "wee-Bazuinen"zijn. Zij
bazuinen het "drievuldig onheilspellend wee" voor een goddeloos mensdom... "Een
schrikkerijke verwachting des ordeels en hitte des vuurs, dat de tegenstanders
zal verslinden.... Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mij is de wraak, Ik
zal het vergelden, spreekt de Here... Vreselijk is het te vallen in de handen
des levenden Gods" (Hebr.10:30-31). Wie twijfelt nog aan de waarheid van Gods
Woord? Waarlijk, Hij is onveranderlijk in Woord en in daad. Met tittel en jota
zal Zijn Woord vervuld worden! Nu horen wij wederom bazuinenklank.
Vers 1,
"Hoe zijt gij uit de hemel gevallen,
o, Morgenster, gij zoon des dageraads. ... Gij zult in de hel nedergestoten
worden, aan de zijden van de kuil" (Jes.14:12,15)
en'"satan, als een bliksem, Uit de hemel
vallen" (Luk.1O:18).
Deze "macht", wij behoeven daaraan niet te
twijfelen, opent die put des afgronds, opdat aan de helse invloeden van de
demonische wereld de vrije loop wordt gegeven. Uit die put stijgt alsdan
"rook, als de rook eens groten ovens" en "de zon en de lucht zijn verduisterd
geworden van de rook des puts" (v.2-3).
ROOK is hier de symboliek van de "bedriegerijen des satans", die de menselijke geest zo verduistert, dat die in de grootste verwarring wordt gebracht. De VERDUISTERING van zowel de zon als de lucht (atmosfeer) maken dat er hoegenaamd géén licht meer is (natuurlijk en geestelijk niet - Gen.1:15 met Pslm156:7; 104:2:56:14: Job 33:30.; 38:19a; samen met Joh.1:4,9 en I Joh.1:5) en elke heilrijke invloed wordt weggenomen.
In dit verband worden wij indachtig aan: "Daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven" (IIThess. 2:11) en "Gelijk het hun niet good gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerde zin, "om te doen dingen, die niet betamen" (Rom.1:28). Tenzij God onze menselijke geést zalft met "Olie des hemels" zijn wij niet in staat ons deze Verschrikkingen ook maar enigermate voor te stellen.
Wij moeten "zien", zoals de apostel heeft "gezien" om de dingen van God te kunnen "verstaan". Er zijn gevallen, waarin de "natuurlijke loop der dingen" kan worden verstaan; maar zo gauw hebben wij te maken met "bovennatuurlijke zaken", of "een ander oog", een door Gods Geest "gezalfd oog" moet opengaan (Openb.3:18c). Ongetwijfeld wordt hier "de bodemloze put"'bedoeld - die "plaats" in de creatie van God, waar de gevallen engelen, demonen, kwade geesten, en de zich aan de duivel verkocht hebbende zielen, zich ophouden (Jud.6; Luk-8:27-31; IIPetr.2:4; Num.16:32-35).
Demonische machten worden straks dus losgelaten en hebben vrij
spel, omdat
Ja, alle doodspuwende middelen en verderf
brengende instrumenten (letterlijk en ook geestelijk), waarmede wij heden ten
dage reeds kennis (mogen) maken, zijn wis en zeker door satan zelf
geïnspireerd; hoe listig en sluw gecamoufleerd vorm en gedaante ook mogen zijn.
Voor Gods kinderen geldt: "zijn gedachten (die des satans) zijn ons niet
onbekend" (II Kor.2:11).
Vers
5,
"En hun werd macht gegeven, NIET dat zij hen zouden DODEN, maar dat zij van
hen gepijnigd zouden worden VIJF MAANDEN; en hunne pijniging was als de
pijniging van een schorpioen, wanneer hij een mens gestoken heeft".
Staan wij hier een ogenblik stil en letten wij op sommige
dingen, welke in deze profetie voorkomen. Deze."losgelaten sprinkhanen"
pijnigen, als schorpioenen doen, en dat 5 maanden lang. Het is
opmerkelijk, dat deze zelfde profetische tijdsperiode gevonden werd in de dagen
van Noach, toen de zondvloed over de Wereld kwam als het oordeel Gods
(Gen.7:24). God waakt over de Zijnen en bewaart
hen. Wanneer dit alles gebeurt, zullen de mensen de dood zoeken en niet vinden;
met andere woorden: zij zullen intens verlangen te sterven, maar kunnen niet
(v.6). Wat een ellendige omstandigheden! Hoe angstaanjagend zijn de hier
geschilderde condities in de slottijd van de tegenwoordige bedeling!
Sprinkhanen hebben geen koning (Spr.30:27), maar deze hier hebben er wel een.
Zijn naam vinden wij in vers 11. Hij wordt genoemd: "de engel des afgronds",
terwijl zijn Hebreeuwsohe naam ABADDON is en zijn Grieksche naam' APOLLYON. De
betekenis van beide is: VERNIELER, en zó wordt zijn ware aard en karakter
geopenbaard. Satan vindt zijn rust alleen in het vernietigen van mensenlevens!
Maar hoe groot ook zijn macht, niemand vermag een hand te slaan aan
degenen, die van God en van Christus zijn. Dit overtuigt ons van het
onwederlegbare feit, dat de Here God voortdurend de teugels in handen heeft en
houdt.
Hij gebruikt de duivel en satanas tot afstraffing en kastijding van hen,
die zulks in Zijn ogen verdienen.
Wij leren dit ook uit de geschiedenis van Job. God gebruikt de duivel ook om de
goddelozen te kwellen, gelijk wij hier en elders zien - in beide gevallen kan
satan niet verder gaan dan God toelaat. Hier mag hij zijn pijniging niet langer
dan vijf maanden voortzetten.Gode zij dank voor Zijn uitnemende genade, dat wij niet onder de macht des
satans zijn, al is het soms in Gods ogen nodig, om hem als instrument te
gebruiken om ons te tuchtigen.
Wij bevinden ons dan toch onder de trouwe hoede van een liefhebbende Vader, die
"alle dingen doet medewerken ten goede..." (Rom.8:28). En wat de heerschappij
der wereld betreft: de teugels van het bewind blijven in des Vaders Hand, en
eenmaal op Gods gezette tijd komt alles onder het bestuur van de Alzegenaar,
onze Heiland en Verlosser, Gods eniggeboren Zoon, en wordt de duivel voorgoed
alle macht en heerschappij ontnomen!
Het moet in die dagen van het zesde vers onhoudbaar angstig en ellendig zijn,
want de mensen, die zo graag leven en alle mogelijke moeite doen en zich alle
inspanningen getroosten om de dood te ontvluchten, zullen dan veel liever willen
sterven, dan om nóg langer deze hartverscheurende angst en wroeging van het
geweten en van de kwalen van een gefolterde ziel te doorstaan. Het zijn even
zovele gevolgen van het Goddelijk gericht, uitgevoerd door de duivel zelf! Als
een "krijgsheir" worden deze sprinkhanen voorgesteld:
Vers 7,
" En de gedaanten der sprinkhanen waren paarden gelijk,
die tot de oorlog bereid zijn; en op hunne hoofden waren als kronen, het goud
gelijk, en hun aangezichten als die der mensen".
Zij dragen "de schijn van koninklijke gerechtigheid" en hebben "verstand en
inzicht", terwijl hardheid en ongevbeligheid in optima forma hun eigenschappen
zijn (v.8).
Lezen wij vers 9 en 10 zo worden wij overtuigd van hun snelheid en vermetelheid
en sluwheid, waarmede zij optreden, om alles en allen te overweldigen door
demonische beginselen en leringen. Jesaja heeft geprofeteerd: "De profeet, die
valsheid leert, die is de staart" (9:14).
V ers
8,
"En zij hadden haar als haar der vrouwen, en hun tanden waren als tanden der
leeuwen".
Vers
9-10,
"En zij hadden borstwapenen als ijzeren borstwapenen; en het "gedruis hunner
vleugelen was als een gedruis der wagens, wanneer vele paarden naar de strijd
lopen.
En zij hadden staarten de schorpioenen gelijk, en er waren angels in hun
staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen vijf maanden".
Een verschrikkelijke, gruwelijke, alle boosheid, kwaadheid en nog
méérverbreidende macht wordt ons derhalve hier voorgesteld, die dan bovendien
staat onder de persoonlijke leiding van die "engel des afgronds", genoemd in
vers 11.
Waarlijk, de geweldige Hand Gods doet het met een ten hemel schrijnende schuld
beladen geweten der goddelozen steeds meer de scherpte Zijner oordelen
ondervinden; doch hoe benauwd en beangst de mensen in die dag ook zijn zullen,
toch is het nog geenszins het eindgericht.
Integendeel, er komen nog verschrikkelijker dingen. Gods toorn is nu eenmaal ontbrand, en die zal dan ook in zijn volle mate over de dan "godvergeten wereld" worden uitgestort... "Het ene wee is weggegaan, ziet, er komen nog twee weeën na deze" (v.12).. Zelfs in deze tijd maken wij het al mee, dat er velen zijn, die willen sterven om de verantwoordelijkheden van het leven op deze manier te "ontvlieden". Dat wij dit weten: Daar is geen vrede in de dood van de goddeloze! God heeft daarin geen welbehagen!
Nog even een herhaling
"Gedaanten als paarden gelijk, bereid tot de oorlog'.'.. ook "mensen"
kunnen zo door de demonen bezeten zijn, dat zij zich tot alles lenen!
"Aangezichten als van mensen':.."super-intellect" hebbende!.
"Haar, als die van vrouwen: hun "glorie en demonische heerlijkheid".
In ons westen is het iets ongehoords, maar in de oosterse wereld, waar meer
geleefd wordt in de geestelijke dan in de materiële wereld, weet men
uitervaring, dat demonen zich kunnen manifesteren (vertonen) als "schone,
verlokkende vrouwen, wier tooi ook het lange haar is...
Men kent daar de
welbekende naam: "pontianak", wat "verleidster" betekent.
"Tanden als der leeuwen tanden:. Sprekend van de verscheurende wreedheid en
kracht van de koning der dieren: de leeuw.
"Borstwapenen als ijzeren borstwapenen:'.. "hard als ijzer" is een gangbaar
gezegde, met de betekenis: "niet te-verslaan!"
"Het gedruis hunner vleugels, als het gedruis van wagens;.. alle beweging, alle
actie, is er op gericht om alles en allen omver te werpen.
"Staarten als van schorpioenen;'.. "helle-gif!"
In onze hedendaagse "verwordende en naar de helleduisternis afglijdende wereld"
is de vraag actueel: zal Jezus Christus spoedig wederkomen?" Maar niet minder:
"Is de antichrist komende?" Deze vragen en de antwoorden erop zijn hoogst
belangrijk in het licht van het profetisch Woord des Heren: "Ik ben gekomen in
de Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen
naam, dien zult gij aannemen" (Joh.5:43).
Toen een ongelovig geslacht Hem om "een teken" vroeg, werd hen aangezegd, dat
het overspelig geslacht geen ander teken zou worden gegeven, dan "het teken van
Jona". En wij weten, door het geloof, dat dit teken geen ander is dan "de dood
en de opstanding van Jezus Christus (Matth. 16:4; 12:39; Luk.2:29-30).
Het geslacht toentertijd van Jezus en dat van nu verschilt in dit opzicht niet.
Gelijk zij Hem toen verwierpen, zo doen zij het heden nog; en straks zal
inderdaad die ene komen, die in zijn eigen naam zichzelf zal presenteren en zich
zal doen gelden, en deze zal worden aangenomen.
Deze is de komende antichrist. n onze dagen beleven wij al "satanische manifestaties"
(Father Divine in New York; Duivelse verschijningen in het paleis: "Peace
Mission", Pinebrook, New Yersey, U.S.A.; Prins Abdul Beha, Hallenbeck's
antichrist, met zijn vertoningen als beschreven in Openb.13:13; de "Tibetaanse
Tovenaar" Yama, die zichzelf noemt: "Koning van de Hel" en zich omringt met zijn
talloze priesters).
Al deze en andere antichristelijke stromingen zijn de "voorlopers" van "de mens der zonde en de zoon des verderfs" (II Thess.2:3). Zo zéker als deze zal komen, zo gewis en zeker is het, dat Jezus Christus zal wederkeren, om straks een einde te maken aan zijn antichristelijke heerschappij op aarde (II Thess.2:7-10; Jud. 14;15. Het feit, dat de Here God de Zijnen weet te bewaren, is voor ons het bewijs, dat de gebeurtenissen, beschreven in de verzen 4 en volgende, zullen worden afgewikkeld voor de geprofeteerde Grote Verdrukking. Even voor het begin van deze Verdrukking leidt God de Bruid van het Lam uit (Matth.25; Openb.12).