De Troonsheerlijkheid van de Vader
De interpretatie van de
Futuristische School
Er zijn drie interpretaties
Dit hoofdstuk opent met een geheel nieuw gezichtssfeer.
Er zijn drie interpretaties met betrekking tot hetgeen ons wordt beschreven in
de hoofdstukken 4 tot en met 22.
Kort uitengezet zijndie de volgende:
1. De profetische visioenen zijn vervuld met de verwoesting van Jeruzalem in 70
na Chr. door de Romeinse veldheer Titus. Deze uitlegging mist alle grond;
eenvoudig omdat het Boek Openbaring 20 jaar ná die gebeurtenis nog niet
geschreven was.
2. De geschiedkundige interpretatie
Deze uitlegging komt hierop neer, dat de inhoud van de hoofdstukken 4 t/m 22
visioenen zijn van gebeurtenissen, die in de na-Christelijke geschiedenis in
vervulling (zullen) gaan en dus ook nu nog in vervulling gaan. Bijna alle
wereldbekende Bijbelverklaarders verwerpen haar als onpraktisch en onhoudbaar
ofschoon er ook enige goede dingen zijn met betrekking tot deze theorie.
3. De interpretatie van de Futuristische School
Overeenkomstig deze uitlegging behoort alles ná hoofdstuk 3 tot de nog komende
gebeurtenissen, tot "dingen, die NA DEZEN geschieden moeten". Deze uitleg is de
meest eenvoudige en tegelijkertijd ook de meest Schriftuurlijke van de drie.
Zonder enige twijfel werd dit uitzonderlijke Boek geschreven om gebeurtenissen
te profeteren, die in de eindtijd of met de Tweede Komst van onze Here Jezus
Christus zullen plaats hebben.
Met Johannes, de geliefde apostel, handelde Hij evengelijk; met dit verschil,
dat de aartsvader Abraham zich op de aarde bevond en van hieruit de dingen
aanschouwde, zoals ze zich in werkelijkheid voor zijn ogen zouden afspelen.
Johannes daarentegen "geraakte in geestvervoering" of anders gezegd werd in de
Geest opgetrokken en vanuit deze hemel zag hij de komende toestand en
onderscheidde hij dingen, die zich zouden afspelen. Johannes was geheel en al in
de Geest, hij was geheel en al onder de kracht van de Heilige Geest en in deze
toestand geschikt om de dingen te aanschouwen, die hem getoond zouden worden.
En naar onze mening is deze geestesconditie ook de enige, waarin ook wij moeten
verkeren, willen wij de inhoud van het Boek Openbaring ten volle waarderen en
verstaan; willen wij het geheel in ons kunnen opnemen! Op zijn minst genomen
dienen wij goed vervuld te zijn met de Geest van God, willen wij geestelijk
bekwaam zijn om deze diep-profetische beelden in hun juiste schriftuurlijke
verhoudingen te zien en "op te nemen" (te bewaren).
Wij moeten God dankbaar zijn voor een geopende hemel.
Gods plannen zijnn openbaar voor een" iegelijk, die wil"; terwijl de plannen,
gedachten en organisatie van mensen uitgewerkt worden in het “duister”, in “het
verborgene, “achter gesloten deuren”. God is licht en al Zijn werken zijn licht…
Wij mogen nooit vergeten, dat alles in dit Boek net zo goed deel uitmaakt van de
Openbaring, die Jezus Christus aan Zijn Gemeente heeft gegeven. De apostel
Johannes werd opgenomen in de geest en in de hemel. Wat een machtige ervaring.
Paulus kende deze ervaring ook (vergelijk . Kor. 12:1-5 met Hand. 14: 19-20) . .
. . geen van beiden kon ooit betuigen, of een dergelijke ervaring in dan wel
buiten het lichaam heeft plaats gehad; met andere worden: of zij dan"leefden" of
wel "dood" waren.
Wat werd Johannes het eerst getoond?
De Here begint altijd bij het begin, en in dit geval met het tonen aan Zijn
dienstknecht:
* dat het in de hemel is;
* hoe God Zich openbaart;
* welke de plaats is, waar Gods Heiligen zijn en komen.
Glorie voor God! Wij leren hierdoor verstaan, dat de hemel van de Christen "een
plaats" is en geen "gedachte", geen 'inbeelding" of "sfeer", zoals zovelen
denken en ook leren. De hemel is Gods woonstede en de plaats van Zijn troon.
Wij dienen goed te begrijpen, dat hier geen sprake is van zogenaamde
"atmosferische hemelen", maar van een actuele (echte) plaats, Voor Johannes was
het, alsof hij zich lichamelijk bevond in Gods tegenwoordigheid; zijn zintuigen
waren perfect, geest en hart functionneerden beter dan ooit; hij zag, hij hoorde
hij voelde. . Hij kon zowel wenen als spreken! Een en ander spreekt ons van de
realiteit van de geestelijke natuur!
Vers 2b-3a,
"En zie, er was een troon gezet in de hemel, er zat EEN op de troon. En Die
daarop zat, was in het aanzien de steen jaspis en sardius gelijk."
De Troonsheerlijkheid
Ofschoon God niet wordt genoemd, is Hij het, Die op de troon zit en Wiens glorie
ons hier wordt voorgesteld als de schittering en glans van jaspis- en
sardiussteen. Johannes zag hier de Troonsheerlijkheid .... De troonsheerlijkheid
van God staat tegenover de heerlijkheid van Zijn Schepping....Wij geloven, dat
er in God een heerlijkheid is, die door niemand behalve dan door Zijn Zoon, kan
worden gezien.
Maar ook, dat er in Hem een heerlijkheid is, die zich wel aan ons vertonen zal
en die ook het deel zal worden van al Zijn kinderen. Zei de Here Jezus in Zijn
Hogepriesterlijk gebed niet: "De heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik
hun gegeven"(Joh.17)? Ook spreekt de apostel Paulus onder de zalving van Gods
Geest van onze roem "in de hope der heerlijkheid Gods" (Rom.) In Openb.21 lezen
wij van de nederdaling van het "Nieuwe Jeruzalem, de Bruid, de Vrouw des Lams"
uit de hemel, hebbende "de heerlijkheid Gods en haar licht was aan het
kostelijkste kristal gelijk".
Naar mijn mening behoeft het geen nader betoog, dat hier niet moet worden
gedacht aan "de innerlijke heerlijkheid van God", dat wil zeggen "de glorie van
Gods Wezen"; deze immers kan aan geen sterfeling worden getoond, laatstaan
medegedeeld. (1Tim.6:16 "God woont in een ontoegankelijk licht, dewelke geen
mens gezien heeft, noch zien kan".)
De eeuwigheidsbron
Deze troonsheerlijkheid is de eeuwigheidsbron, van waaruit alles is
voortgekomen, wat zienlijk en onzienlijk is. En ofschoon de hier geschetste
beelden nog dikwijls erg vaag zijn, toch geloven wij, dat , al naarmate wij
verder komen in deze tijdsbedeling van de Heilige Geest en dus ook die van de
Gemeente, de Geest der waarheid ons zal leiden in alle waarheid, waardoor wij
dus straks deze beelden ten volle zullen verstaan. Halleluja!
Johannes dan zag: de Here God op Zijn Troon en rondom Hem een regenboog. Verder:
vier en twintig ouderlingen, zeven vurige lampen, vier levende wezens; hij zag
bliksemen en hoorde donderslagen; ook zag hij een glazen zee, een gouden altaar
en nog weer een altaar.
De Koning der Koningen en de Heer der Heirscharen
De Koning der eeuwen, gezeten in het centrum van het Koninkrijk der Hemelen! Zie
daar, het Koninkrijk Gods, waarmede Jezus' hart altijd vervuld was en waarvan
Hij gedurende Zijn Messiaanse bediening altijd heeft gesproken in boodschap en
leerrede, in gelijkenissen en op nog zovele andere wijzen. Ook de harten van
Zijn apostelen waren enkel met dit Koninkrijk Gods vervuld. Kon het dan anders,
dan dat zij het ook predikten en er de gerechtigheid van hebben geproklameerd?
Nogmaals, in Openb. 4 vinden wij:
1 - de troon.
2 - de regenboog, rondom de troon (deze is in de Eeuwigheid een cirkel).
3 - de 24 ouderlingen met witte klederen en gouden kronen.
4 - bliksemen en donderslagen en stemmen.
5 - zeven vurige lampen, symbool van de zeven Geesten Gods.
6.- de glazen zee, kristal gelijk.
7 - de vier dieren of levende wezens rondom de troon.
In deze volgorde zal het bovenstaande hieronder worden besproken, terwijl in
Openbaring hoofdstuk 5 wordt vermeld:
8.- de ontelbare schare.
De Henelse tabernakel
Het hierboven puntsgewijs vermelde, is het beeld van de tabernakel in
heerlijkheid, de hemelse tabernakel. En nu is het naar de ordeningen van déze
tabernakel in glorie, dat wij de onderscheiden plaatsen, toebedeeld aan de
respectievelijke overwinnaars uit de zeven Gemeenten en overeenkomstig de zeven
beloften, moeten beschouwen.
In dit licht en in overdrachtelijke zin is de troon van God "de ware Arke des
Verbonds." De Here heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd en Zijn Koninkrijk
heerst over alles" (Ps. 103:19). Somigen denken, (wanneer zij spreken van de
troon van de Almachtige God), aan het paradijs en de paradijs herlijkheid .
Laten wij toch nooit vergeten, dat de Bron altijd meerder is dan datgene, wat
uit die Bron voortkomt. Dit moet zo zijn en het kaniet anders. . Want als dit
meerdere niet aanwezig zou zijn, zou er uiteindelijk een ophouden zijn. .. Dit
nu verbiedt Gods Woord en is in flagrante tegenspraak met de openbaring van Zijn
Goddellijk Wezen! Weer anderen beweren, dat de "Derde Hemel" het Paradijs is.
Kor.12:2-4. "Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied
is in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam weet ik niet, God weet
het), dat zodanige opgetrokken is geweest tot in de derde hemel. En ik ken een
zodanige mens (of het in het lichaam of buiten het lichaam geschied is, weet ik
niet, God weet het), dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs en gehoord
heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken."
Wij zijn ons echter van één ding levendig bewust: de Bijbel voorziet in géén
positieve uitspraak. Tot onze beschikking staan de diep-geestelijke ervaringen
van kinderen Gods, zowel in het verleden als in het heden. Geprezen zij de Naam
des Heren! Al de door ons in genoemde schematische tekening genoemde
plaatsen in de Hemelse Tabernakel, of anders gezegd: het Koninkrijk Gods, hebben
hun voorafschaduwing in de aardse tabernakel, die God Mozes liet vervaardigen
(zie hiervoor Exodus 25 e.v.) .
Hoe duidelijk treedt ook hier weer de noodzakelijkheid naar voren van een
degelijke en schrituurlijke kennis van Gods Plan van Verlossing, zoals God dat
heeft willen doen uitbeelden in de schaduwen, typen en symbolen in de aardse of
Israëlitische tabernakel, destijds Gods woonstede temidden van Zijn volk, en die
op aanschouwelijke wijze de Weg weergeeft om tot Hem te naderen.
Hebr.10:20-21,Maar wij hebben "een verse en levende weg, welke Hij (Jezus) ons
ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees; en dewijl wij
hebben een grote Priester over het huis Gods; zo laat ons toegaan met een
waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd
zijnde van het kwade geweten en het lichaam gewassen zijnde met rein water".
Hebr.8:1-2, "De hoofdsom nu der dingen waarvan wij spreken, is dat wij hebben
zodanige Hogepriester, Die gezeten is aan de rechterhand van de troon der
Majesteit in de hemelen, een bedienaar van het heiligdom en van de ware
tabernakel , welke de Here heeft opgericht en geen mens." Amen!
1. De Troon
Wij hebben reeds gelezen, hoe God Zijn troon bevestigd heeft in de hemelen. In
Numeri 14:10 staat geschreven, hoe de troonsheerlijkheid van de Here in de tent
der samenkomst verscheen voor al de kinderen Israëls, terwijl de profeet Jesaja
de Here zag"zittende op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vervulden de
tempel", terwijl serafs, ieder met zes vleugelen, boven Hem stonden, uitroepende
de een tot de ander: "Heilig, heilig, heilig is de Here der heirscharen"
(Jes.6:1-3a).
Hij zag de Almachtige, hoog verheven, tronende boven alle werelden, omsluierd in
en door ontoegankelijk Licht maar toch gekend door de Zijnen, terwijl Zijn
tegenwoordigheid de schittering heeft van diamant, glanzend gelijk jaspis, en
met de geconcentreerde hittigheid en vurigheid van een oven, maar terzelfdertijd
uitstralend het levendige, frisse groen van een emerald. Het was een
verblindende heerlijkheid met een glans en vurigheid van een verterend vuur, als
die van een sardius .
Hoe stuntelig, ja, hoe moeilijk valt het ons om zulk een hemelse heerlijkheid en
Goddelijke glorie onder woorden te brengen! Ach, moge onze goede God ons
genadig zijn, daarin, dat Hij ons dit méér openbare door Zijn Geest en ons zo
doet genieten van Zijn uitnemende genade en tedere liefde! Maar nevens
deze openbaring van de Goddelijke en opperste glorie vinden wij óók het symbool
van Goddelijke trouw.
2. De Regenboog
Vers 3b,
"En een regenboog was rondom de troon, in het aanzien van de steen smaragd
gelijk."
De regenboog herinnert ons aan Gods verbond met Noach.. ... Ondanks de
bliksemflitsen en donderslagen, die van de troon uitgaan en die de ontzettende,
angstwekkende oordelen over de aarde zullen brengen, werd het oog van Johannes
niet alleen gevestigd op Gods heerlijkheid en majesteit, maar door deze regenboog
ook op Gods onkreukbare getrouwheid, die ook gedurende de komende oordelen het
onveranderlijke fundament zal zijn van Zijn bemoeienissen met een verkromd en
verdraaid geslacht.
En deze regenboog was in het aanzien gelijk een smaragd; Hij was zo schitterend
als edelstenen zijn, die ons de heerlijkheid van God moeten voorstellen in
lieflijke, weldadige en eeuwige trouw. Deze regenboog is het teken van Gods
verbond en houdt Zijn belofte van barmhartigheid en tegelijk van oordeel in,
zoals duidelijk geprofeteerd door Habakuk, de profeet:
Hab.3:2b/c, "Uw werk, O Here, behoud dat in het leven in het midden der jaren;
in de toorn gedenk des ontfermens."
Het Boek Openbaring ontvouwt ons Gods rechtvaardig oordeel en Zijn
barmhartigheid. De regenboog vormt het door God gegeven teken van Zijn Verbond
en is dus van Goddelijke oorsprong. Ook spreekt God van "Mijn boog" (Gen.9:8-17
en vers 13). Verder vormt zij een herinnering, dat God Zijn belofte (Zijn
Woord), dat verband houdt met dit Verbond tussen hemel en aarde, zal houden!
In Openb.4:3 wordt de regenboog gezien als een cirkel. Dit wil zeggen, dat wij
de volkomenheid van dit verbond in de hemel zullen zien. Hier zien we "ten
dele", ginds "compleet".
De regenboog, die wij hier op aarde zien, openbaart het Wezen van Zijn verbond
in symboliek. Drie elementen zijn nodig om de regenboog te voorschijn te roepen
namelijk: wolken - regen - zonneschijn.
In geestelijke zin mogen wij dit zo verstaan:
de zonneschijn van Gods liefde en genade, schijnend door een "regen" van tranen,
veroorzaakt door wolken van zorgen, openbaart de regenboog van Zijn belofte en
getrouwheid in ons leven.
Voor een dieper begrijpen van God in Zijn schepping doen wij goed alle aandacht
te besteden aan het hieronder volgende schema om hierover biddend na te denken
en te mediteren... Door het geloof mogen wij in overdrachtelijke zin van hetgeen
natuurlijk is "verstaan" en mogen wij in symboliek als in realiteit, in de
natuurlijke als in de geestelijke wereld, de Drie-Eenheid-van de Godheid kennen.
Paralel bij het natuurlijk en Goddelijk licht
. ZON (cosmisch licht) valt in drie stralenbundels uiteen met de kleuren:
Goudgeel, Bloedrood en Hemelsblaauw.
. Terwijl deze 3 kleuren weer uiteenvallen in de volgede zeven:
Groen, Geel, Oranje, Rood, Violet, Indigo en Blauw
Hierna hebben wij een grenzeloze variatie van spectrale kleuren.
. GOD (Goddelijk Licht) "God is Licht" (1 Joh.1:5).
Hij openbaart/manifesteert Zich als:
Vader, Zoon en Heilige Geest.
.
Zeven (7) is het getal van de Goddelijke volkomenheid in
Wezen en Openbaring- onzienlijk en zienlijk.
Alsdan is daar de grenzeloze verscheidenheid in Gods werk en heerlijkheid..
3. De vierentwintig
ouderlingen
Vers 4,
"En rondom de troon.... "
Zo vervolgt de apostel zijn beschrijving van de hemelheerlijkheid, voorheen
enkel aanschouwd door Mozes, de dienstknecht van God, op de berg Sinai. Om de
hem van Godswege gegeven opdracht: "Zorg dat gij het (de tabernakel) maakt naar
hetgeen u op de berg getoond is", ten uitvoer te kunnen brengen, moet hij
hetzelfde gezien hebben als Johannes, namelijk: de hemelse tabernakel, waardoor
het hem mogelijk was Bezaleël en Aholiab onder zijn toezicht datgene te laten
maken, wat later als "object" in de tabernakel van Israël gevonden zou worden.
Vervolg Vers 4,".... waren vierentwintig tronen; en op de tronen zag ik de
vierentwintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen en zij hadden
gouden kronen op hun hoofden".
Deze vierentwintig ouderlingen waren, gezien, hun
handelingen, levende wezens : personen, die, begaafd met Goddelijke wijsheid,
Gods raadsbesluiten konden begrijpen. Zij vormen tezamen de groep van 24
apostelen der Gemeentelijke bedeling): namelijk 12 apostelen van de
"Vroege-Regen-Gemeente" (de eerste Gemeente, die zich vormde na de Pinksterdag)
en 12 apostelen van de Gemeente onder de "Spade-Regen" (de Gemeente gevormd in
deze laatste dagen). 12 personen, bekleed met het apostelambt onder de
uitstorting van de "Vroege Regen" (Joh.6:79) en 12 personen bekleed met het
apostelambt onder de uitstorting van de "Late of Spade Regen" (Openb.12:1).
Typebeelden
De Oudtestamentische typebeelden van deze 24 oudsten vinden wij respectievelijk
in "de 12 waterbronnen" (Exod.15:17)
en "de 12 mannen" gekozen door Jozua op Gods bevel (Joz.. 3: 12). De geestelijke
hoedanigheid en bediening van deze 24 ouderlingen zijn dezelfde als die van "de
vier levende wezens " (vers 6 e.V. ). De namen van de 12 eerste apostelen zijn
ons bekend uit de Bijbel en wij kennen hun "doen en laten" uit dit Boek. De
laatste 12 apostelen zijn er nu nog niet, noch kennen wij in onze tijd hun
namen.
Toch geloven wij , dat deze straks zullen worden geopenbaard, wanneer zij hun
door God toebedeelde plaatsen in het Bruidslichaam des Heren zullen hebben
ingenomen. Dit "Bruidslichaam" is de Bruidsgemeente, waarover zij het
leiderschap in de Naam des Heren zullen hebben. Daarvandaan dan ook, dat zij in
Openbaring 12 zijn uitgebeeld als de 12 sterren in de kroon (het diadeem) op het
hoofd van de vrouw.
Deze "met-de-zon-beklede" vrouw is de "bloedgewassen, wedergeboren en met de
Geest vervulde" Bruid van het Lam, Die zichzelf heeft bereid (Openb.21:1 en
19:7).
Onder het leiderschap van deze laatste 12 apostelen, en hun apostolische
bediening in deze laatste dagen zal de Bruidsgemeente van onze Here Jezus
Christus geleid worden "tot in de volmaaktheid", opdat zij de plaats zal
innemen, alwaar zij de vlekkeloze, rimpelloze, helilige, zondeloze bruid van het
Lam kan zijn (Efeze 4:11-13 in samenhang met Efeze 5:25-27 en Openb.12:1).
In de 24 klassen der priesters van het Oude Verbond ten dage van koning David
(1Kron.23:23-27) en de 24 groepen van 12 zangers in de toenmalige tempel mogen
wij de bijzondere Schriftuurlijke plaats en betekenis zien en verstaan van het
Bijbelse getal 24.
Wanneer wij in dit verband ook nog even teruggaan naar de aardse tabernakel, zo
vinden wij dáár in het Heilige "de tafel met de 12 toonbroden": het brood van
Gods tegenwoordigheid.
Die tafel had 2 "kransen van goud"(Exod.25:24-25). Een en ander spreekt ons van
de 2 x 12 = 24 ouderlingen, die gouden kronen dragen, die zij in aanbidding
neerwerpen voor de troon van God. Hun bediening was en zal zijn om uit te delen:
de volheid van het brood des levens!
Deze afdeling van het heiligdom, het Heilige genaamd, vormt in symboliek de
tijdsbedeling van de Gemeente van 2000 jaren, waarin al deze 24 ouderlingen
(oudsten, apostelen) hun bediening hebben.
Ze zijn allemaal "apostelen" zegt de Bijbel; er zijn dus geen Oudtestamentische
"profeten" bij. Zij horen allen thuis in deze tegenwoordige tijdsbedeling,
waarin wij leven.
Oudtestamentische typebeelden vinden wij verder in 1 Kon. 12:19, waar gesproken
wordt van 12 juk ossen van de profeet Elisa. Het is God alleen, Die zorg draagt
voor Zijn apostelen en niemand anders. Halleluja!
Velen beweren, dat deze 24 ouderlingen, die een koninklijke èn priesterlijke
waardigheid bezitten en die wij hier in heerlijkheid zien, onmogelijk personen,
dat wil zeggen "stervelingen", kunnen zijn, die eenmaal op deze aarde hebben
geleefd en gewerkt.
Door het Schriftuurlijke feit, dat zij in Openb. 5:9 zingen:
" Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed...." wordt het bewijs geleverd, dat zij
inderdaad personen zijn ,die op aarde geleefd en God gediend hebben, want alleen
geredde zondaren kennen het voorrecht te zingen van het verlossend bloed! Amen.
Zij hebben kronen en witte klederen; zij zijn dus machthebbers èn in Goddelijke
gerechtigheid; hoe wondervol. Openbaring 4 doet ons kennis maken met de ordening
van het Millennium; deze wordt straks gevestigd met de wederkomst des Heren.
4. Bliksemen en Donderslagen en Stemmen
Vers 5a,
"En van de troon gingen uit bliksemen en donderslagen en stemmen,...."
Alles in de hemelse tabernakel getuigt van Goddelijke activiteit, Goddelijk
leven, dat hier tot uiting komt in de genoemde bliksemflitsen en donderslagen en
stemmen. Kunnen wij in dit huidig tijdsbestek Gods troon nog naderen als die der genade,
hier leren wij, dat er veranderingen te verwachten zijn in een zéér nabije
toekomst. Het is klaar en helder, dat Gods troon straks de troon van oordeel zal
zijn, wanneer Zijn rechtvaardige oordelen over een goddeloze wereld zullen
worden uitgestort met onweerstaanbare kracht.
Alsdan zal Zijn troon niets met genade van doen
hebben! Wie zich een voorstelling wil maken van een en ander die bestudere:
Exodus 9:23, "Toen strekte Mozes zijn staf naar de hemel en de Here gaf donder
en hagel; en het vuur schoot naar de aarde en de Here liet hagel regenen."
5. Zeven vurige lampen De Zeven Geesten Gods"
Niet alleen gingen er bliksemen en donderslagen en stemmen uit de troon, maar
Gods profetisch Woord zegt ons ook:
Vers 5b
. ...en zeven vurige lampen waren brandende voor de tron; welke zijn de zeven
Geesten Gods."
Hier aanschouwen wij de eeuwiglevende activiteit van God, de Heilige Geest, Die
Zich hier niet vertoont in de gedaante van een "duif" zoals ten tijde van Zijn
nederdaling op de Here Jezus, toen Deze stond in de wateren van de Jordaan en
(door onderdompeling) was gedoopt door Johannes de Doper. Ook vertoont Hij Zich
hier niet als op de eerste Pinksterdag in de opperkamer, toen Hij Zich
manifesteerde als "vurige tongen" , Die op elk der aanwezigen werden gezien,
waardoor deze 120 discipelen, aangedaan zijnde met "kracht uit de hoogte" ten
eerste "begonnen te spreken met vreemde tongen, zoals de Geest hun gaf uit te
spreken", en ten tweede in Jeruzalems straten begonnen te getuigen en de Naam
des Heren begonnen groot te maken. Neen, hier is God, de Heilige Geest, in de
openbaring van "zeven vurige lampen"!
In de Bijbel is vuur nogaltijd het zinnebeeld van de onderzoekende en oordelende
heiligheid van God. Hier hebben wij dus te maken met de volheid van de Heilige
Geest (zeven vurige lampen, in Zijn volmaaktheid als een ontdekkend licht en als
een verterend vuur.
Deze "zeven Geesten Gods" zijn hier voor de troon om in overeenstemming met Gods
heiligheid ALLES te onderzoeken en aan Zijn rechtvaardig oordeel prijs te geven.
Alsdan zal de ganse aarde beven, de gehele wereld zal sidderen, de ganse
schepping zal waggelen, als deze oordelen Gods beginnen
Gods kinderen kunnen een volmaakte rust ademen. Voor hèn zal de tijd van moeiten
en zorgen, van verdriet en lijden , van verzoekingen en zonde, voorbij zijn! Wij
kunnen dan gerust zijn en waarlijk rusten in Hem, Die getrouw is en het ook doen
zal.
De chaotische toestand in deze boze wereld moge zich vergroten, de heersende
verwarring toenemen - zeker, ook dit deel van het profetisch Woord zal in
vervulling gaan, maar toch kunnen en mogen wij onze geloofsogen gevestigd houden
op de troon van God in die geopende hemel. Want voor ons zit op die troon nog
altijd onze trouwe God en Zijn almachtige en ver reikende arm is jegens ons nog
steeds uitgestrekt, niet alleen tot ondersteuning, maar ook om, waar nodig,
krachtdadig in te grijpen! Hij doet dit om der wille van Zijn uitverkorenen, in
het belang van Zijn Bruidsgemeente.
6. Een Glazen
zee, kristal gelijk
Vers 6a,
"En voor de troon was een glazen zee, kristal gelijk."
Het schaduwbeeld van deze "glazen zee" wordt gevonden in het wasvat in de
tabernakel, die destijds in het midden van het volk Israël stond. Hetzelfde
schaduwbeeld vinden wij in Salomo's tempel als de "gegoten zee"( 1Kon 7. : 23),
In Openb . 15: 2-3 zien wij de overwinnaars staan "aan de oevers van de glazen
zee", met citers in de handen en zingende het lied van Mozes en het Lam. Glorie,
halleluja! Van deze plaats worden de overwinnaars alsdan aanschouwers van de
oordelen, die over de boze wereld uitgestort worden!
Wonderbaar voorrecht èn onuitsprekelijke genade!
Hoe heerlijk dit nu reeds te weten en onze blik daarop te mogen vestigen! Wij
hoeven niets te vrezen: geen gericht, geen oordeel, want wie in de Zoon gelooft,
komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. En wie de
Zoon heeft... die heeft het eeuwige leven! Met deze glazen zee voor onze
geestesogen en ons eveneens bepalend bij het wasvat in de voorhof van Israëls
tabernakel, worden wij herinnerd aan de vermaning van de Doper, gericht aan het
adres van de Farizeeën en de Saducceeën, die tot hem kwamen om gedoopt te
worden: "Wie heeft u aangewezen te vlieden van de toekomende toorn?"
(Matth.3:7),
Waarlijk, nadat wij geloofd hebben en gedoopt zullen zijn (overeenkomstig de
Schriften), zullen wij verborgen zijn voor de oordelen Gods; en wij geloven dan
ook, dat deze glazen zee in Gods verlossingsplan een eind- of slotfunctie heeft
met betrekking tot onze volkomen zaliigheid, waarvan wij de hoogte en de diepte,
de lengte en de breedte slechts ten dele kennen! Lof, dank en ere zij onze
trouwe God en Vader in de hemel, Die ons in Jezus Christus, Zijn Zoon, heeft
gemaakt tot "medeerfgenamen".
Wij zullen hierna de "vier dieren" in beschouwing nemen met hun posities en hun
functies; wij zullen dan deze "vier wezens" nader bekijken in het licht van "de
voortschrijdende openbaring van God".
7. De vier dieren
Vers 6b, 7-8,
"En in het midden des troons en rondom de toon, vier dieren, zijnde vol ogen
van voren en van achteren. En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het
tweede dier,een kalf gelijk, en het derde dier had het aangezicht als een mens
en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. En de vier dieren hadden elk
een voor zichzelf zes vleugels rondom, en waren van binnen vol ogen; en hebben
geen rust dag en nacht, ... zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de
Almachtige, Die was en Die is en Die komen zal."
Deze vier dieren geven het waarachtige, met Gods heiligheid overeenkomend
karakter van de troon te kennen. Hun
verschijning hier en hun werkzaamheid herinneren ons aan vele andere dingen.
Vanzelfsprekend is hier geen sprake van dieren in de engere zin van het woord,
maar van vier levende wezens.
De vraag wat ze voorstellen en wat ze te betekenen hebben, is alleszins
gerechtvaardigd. Duidelijk staat er vermeld, dat het eerste dier "was een leeuw
gelijk", het tweede dier "was een kalf gelijk",het derde dier "had het
aangezicht van een mens", het vierde dier "was een arend gelijk".
Leeuw, Kalf, Mens en Arend
Alle vormen ze heenwijzingen naar de emblemen, die op de strijdbanieren van
Israël te vinden waren.
Op de banier van het leger van JUDA kwam een LEEUW voor,
Op de banier van het leger van RUBEN kwam een MENS voor,
Op de banier van het leger van EFRAIM kwam een OS voor,
Op de banier van het leger van DAN kwam een AREND voor. (Num. 2: 3-25).
De profeet Ezechiël, die eveneens de troonsheerlijkheid zag (Ezech. 1:4-14)
hee0ft ons deze vier wezens beschreven, die"de gelijkenis van een mens hadden en
elk een had vier aan gezichten" en deze vier aangezichten waren dezelfde
aangezichten, die Johannes aanschouwde. Ezech.1:10, "De gelijkenis nu van hun
aangezicht was het aangezicht van een mens en het aangezicht van een leeuw
hadden die vier aan de rechterzijde en ter linkerzijde hadden die vier het
aangezicht van een rund, ook hadden die vier het aangezicht van een arend."
Dan staat er in vers 14 het volgende: "Die dieren nu liepen en keerden weder als
de gedaante van een weerlicht."
Met andere woorden: deze vier wezens bewogen zich met de snelheid van het licht.
Zij kwamen uit het vuur (de verzen 4 en 5) en hun gedaante was "als brandende
kolen vuurs" (vers 13).
Ze waren onderling verbonden door vuur en uit dat vuur kwamen bliksemen voort
(vers 13).
Deze vier levende wezens moeten wij zien als het ware "vol van de Godheid". Dit
is niet moeilijk te verstaan in het licht van Hebr.12:29. ,"God is een verterend
vuur".
Deze wezens hebben "ogen van voren en van achteren", hetgeen zeggen wil, dat ze
alle dingen weten; kennis dragen van alle dingen en wel om deze dingen te
beoordelen. Laat ons dit in beschouwing nemen met de volgende teksten.
Zach.3:9, "Want zie, aangaande die steen, welke Ik gelegd heb voor het
aangezicht van Jozua, op die steen zullen zeven ogen zijn."
Openb.5:6,"En ik zag en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren en
in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven
hoornen en zeven ogen: dewelke zijn de zeven Geesten Gods, die uitgezonden zijn
in alle landen."
Wij concluderen, dat de ogen, waar de vier wezens uit onze onderhavige
tekstgedeelten vol van zijn, doelen op de volheid van de HEILIGE GEEST! Deze
ogen zien wij ook in de rok van de hogepiester (Exod.23:4). Deze rok spreekt ons
van Christus' Hemelvaart IN en DOOR de kracht van de Heilige Geest. Deze vier
wezens zongen samen met de 24 ouderlingen het nieuwe lied: "Gij (Jezus) zijt
geslacht en hebt ons gekocht met Uw Bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk,
en natie (Opnb.5:9b).
De vier levende wezens kunnen uit hoofde van de worden van dit gezang onmogelijk
behoren tot de schepping der engelen, noch tot die der Cherubijnen, want deze
heblen geen verlossing van node! Zij moeten behoren tot de klasse der mensen,
voor wier verlossing Jezus Christus aan het kruis gestorven is en Zijn Zoenbloed
heeft gestort. Amen.
Cherubs maken deel uit van de Godheid, maar deze levende wezens zijn mensen,
toch worden ze in Ezech.10 zo genoemd , maar indien wij bedenken, dat ze vol
zijn van God de Heilige Geest, zo is deze in Ezech.10 gegeven benaming niet
moeilijk ze verstaan.
Ons rest nog deze opmerking: de levende wezens van Ezechiel hadden elk VIER
vleugels, terwijl die in Openbaring ZES vleugels hebben.
De dragende kracht
Vleugels symboliseren in het profetisch Woord altijd het werk van de Geest van
God door alle eeuwen heen, maar in het bijzonderde dragende kracht van dat Werk.
Nu staat in het Raadsplan van God (zie hiervoor de 1 profetisch jaar voor 1000
jaren.)
In het geval van de vier levende wezens uit Ezechiël, waar elk van hen, vier
vleugels heeft, houden deze vier vleugels verband
met de 4 profetische jaren of 4 x 1000 jaren, die het kruis vooraf gaan; terwijl
de zes vleugels van elk der wezens uit Openbaring slaan op de 6 profetische
jaren of 6 x 1000 jaren die er verlopen vanaf de val in Eden tot de tweede komst
van Christus.
Voorts lezen wij in Openbaring nog van "een Vrouw, aan Wie zijn gegeven twee
vleugels eens groten arends." Het is thans niet moeilijk meer om te verstaan,
dat deze twee vleugels ons spreken van de 2 profetische jaren of 2 x 1000 jaren,
die er zijn vanaf Christus' eerste komst tot Zijn tweede komst.
Laat ons nu terugkeren tot de vier levende wezens, die uit het geslacht der
mensen zijn gekocht met het Bloed van het Lam, geslacht voor de grondlegging
dezer wereld, om hun aanwezigheid in de hemelse tabernakel nader te beschouwen.
Deze vier levende wezens zijn die vier verloste heiligen, die in een
verheerlijkt lichaam ten hemel zijn gevaren.... en dus de dood nimmer hebben
gezien. De Bijbel kent slechts vier van zulke stervelingen, die met een
verheerlijkt lichaam - immers hoe kan het anders? - de dood gepasseerd moeten
zijn. Deze personen zijn respectievelijk:
EHENOCH: "de zevende
van Adam", die met God wandelde. God nam hem weg, omdat hij het getuigenis
bekwam, dat Gode behaagde(Gen. 5:24, Hebr.11:5).
MOZES: die op de
leeftijd van 120 jaren stierf en door God Zelf werd begraven, zodat niemand zijn
graf wist... (Deut.34:5-7). Judas 9 verhaalt ons van de strijd tussen Michaël en
de duivel, in welke strijd het ging om "het lichaam van Mozes" . Dit lichaam
werd dus de dood niet overgegeven, maar werd opgenomen in heerlijkheid. Een en
ander MOET hebben plaats gehad, anders zou het voor de Wetsman Mozes onmogelijk
zijn geweest om te verschijnen op de berg der verheerlijking samen met Elia om
er met Jezus te spreken (Mark.9:4).
ELIA: van wiens
hemelvaart wij het verslag hebben in 2Kon.
2:11, "En het geschiedde toen zij (Elia en Elisa) voortgingen, gaande en
sprekende, zie, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen
beiden scheiding maakten; alzo voer Elia met een stormwind ten hemel."
JEZUS: de Zoon des
mensen. Het historisch verslag in Hand. 1:10-11 geeft ons Jezus' hemelvaart in
tegenwoordigheid van twee mannen in witte kleding.
Gelijk een
iegelijk in Israëls leger zich onder zijn eigen banier of standaard moest
scharen, alzo vertegenwoordigen deze vier personen de standaard van de
heirscharen van de Here God in de vier onderscheiden tijdperken van Gods
Raadsplan van Verlossing
Wij krijgen dus achtereenvolgens:
Onder de standaard
van HENOCH vergaderen zich ALLE gelovigen uit DE EERSTE TIJDSBEDELING.
Onder de standaard
van MOZES vergaderen zich ALLE gelovigen uit DE WETSBEDELING.
Onder de standaard van ELIA vergaderen zich ALLE gelovigen uit DE TIJDSBEDELING VAN ISRAELS PROFETEN.
Onder de standaard
van JEZUS vergaderen zich ALLE gelovigen uit DE DERDE EN LAATSTE TIJDSBEDELING. Deze laatste is de Bedeling van de Heilige Geest of wel van die van de gemeente.
Met betrekking tot Jezus wordt deze bedeling gezien. als die van "de MENS
Jezus".
Gezien het bestek van deze Openbaringstudie zou het ons ver voeren, wanneer wij
over het vorengaande nog verder en nog dieper zouden uitwijden. Wel kunnen en
willen wij reeds hier mededelen, dat straks bij de behandeling van hoofdstuk11
van Openbaring dieper wordt ingegaan op"de bediening van de twee getuigen ". De
omvang en de heerlijkheid van deze bediening zullen wij straks duidelijker en
beter mogen verstaan.Nog enige typologische studies laten wij hier volgen:
De AREND staat voor
de persoonlijkheid van HENOCH.
Hij is een typebeeld van DE HEMELVAART VAN DE GEMEENTE in arendskracht(Exodus 19:4, Openb.12:14).
De OS staat voor de
persoonlijkheid van MOZES,
de van Godswege aangewezen bevrijder van Israël en de
bezorger van de Wet en de offeranden. Hij stierf, werd door God begraven, stond
daarna in Gods kracht op uit de doden en voer ten hemel. Hij typeert DE
DIENSTKNECHT VAN GOD.
De MENS staat voor de
persoonlijkheid van ELIA.
Hij is het beeld van AL DIEGENE N, DIE DE AANBIDDING
VAN DE Baal IN WELKE VORM EN GEDAANTE OOK HEBBEN GEWEIGERD EN STRAKS ZULLEN
WEIGEREN.
JEZUS is de LEEUW van
Juda. Wij mogen hiervoor gevoegelijk verwijzen naar Openb.5:5; Jes.5:26;
11:10-12;49:22;59: 19;62:10; Psalm 20:4-6; Hoogl.v.8 2:4; 6:4 en 10,.
Daar is nog een andere plaats in de Heilige Schrift, waar wij de wondervolle
symbolen vinden van deze zelfde personen
of levende wezens, en wel in de tabernakel van Israël. In die tabernakel was op
de scheidingslijn van het Heilige en het Heilige der Heiligen de voorhang
opgehangen aan vier pilaren.
Verondersteld mag worden, dat wij bekend zijn met de anti-type-beelden die dit
Heilige en Heilige der Heiligen ofwel Heiligdom en Allerheiligdom vormen,
namelijk: de tijdsbedelingen van respectievelijk die der Gemeente en die van het
Duizendjarig Vrederijk van Christus of wel het Millennium.
Deze vier pilaren spreken ons van deze vier persoonlijkheden, die een groot
aandeel hebben gehad in Gods Plan van Verlossing en die straks bij de overgang
van deze beide bedelingen weer hun aandeel krijgen in datzelfde plan, wanneer de
geente de VOORHANG VAN VOLKOMEN KRUISIGING zal passeren. Alles wat gebeuren zal
in "deze profetische doorgangs-tijden vinden wij beschreven in Openb.5:8-14;
6:1-11; 7:11-12; 14:3; 15:7 en 19:4.
vers 9,
"En wanneer de dieren heerlijkheid en eer en dankzegging gaven Hem Die op de
troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft.
Een gans nieuw toneel doet zich nu voor, een briljant schouwspel van
onvergelijkelijke schoonheid en heerlijkheid speelt zich nu af .
Zij, die in Gods tegenwoordigheid vertoeven verlaten allen hun plaatsen om Hem,
Die leeft in alle eeuwigheid te aanbidden; Ja, méér nog dan aanbidden alleen ,
want er staat geschreven:
Vers 10-11,
"Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op de troon zat en
aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid en wierpen hun kronen vóór de troon,
zeggende: Gij, Here, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de
kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen en door Uw wil zijn zij geschapen."
Bliksemen en donderslagen en stemmen, komende vanuit de troon, konden deze allen
niet bewegen hun plaatsen te verlaten; doch niet zodra neemt de aanbidding een
aanvang, o f zij kunnen onmogelijk langer op hun tronen blijven zitten.....en ook
zij buigen zich dan neder voor de Almachtige en aanbidden Hem. Die leeft tot in
alle eeuwigheid, de Schepper van hemel en aarde!
Daar is geen aanbidding mogelijk zonder kennis, zonder begrip, zonder instemming
met Gods raadsbesluiten. En dat is wat hier in de hemelse tabernakel, in het
Koninkrijk der hemelen, het geval is.
Zij kennen hun God, zij begrijpen en verstaan ten volle Zijn wegen; zij leven in
Zijn alwijze plannen en raadsbesluiten. Hun is dan ook het geestelijk inzicht
gegeven, want zij zijn waarlijk de Goddelijke natuur deelachtig geworden.
Zij aanbidden dan ook in het volle bewustzijn van Gods grootheid en almacht, en
in het diepste besef van nun eigen onwaardigheid nemen zij de kronen van hun
hoofden en werpen die neer voor de troon, zeggende hetgeen wij geschreven vinden
in vers 11.
Wordt in het volgende hoofdstuk de waardigheid en het werk van het Lam van God
geprezen, hier wordt Hem, Die Schepper en Bestuurder aller dingen is, alle
kracht toegekend en alle dank gebracht. Glorie voor God!
Hiermee wordt dan het bewijs geleverd, dat deze heiligen waarlijk de ware kennis
van Gods Gods heilig Wezen en van Zijn macht bezitten!
En waarom zou God ins NU reeds al deze dingen openbaren? Met geen ander doel,
dan dat wij er ons na reeds in zouden verheugen met die onuitsprekelijke
vreugde, die Hij alleen ons schenken kan; een vreugde, die alle verlangens naar
iets anders te niet kan doen!
Psalm 16:11b, "Verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht".
Door het geloof weten wij, dat wij reeds nu de voorsmaak kunnen hebben van deze
intense hemelblijdschap. Wij kunnen ons deze in dit leven reeds genieten in
Christus, want wat straks in de hemel onze vreugde en zekerheid uitmaakt, dat
doet het op de aarde ook.
Daar is in beginsel geen onderscheid, alleen zullen wij straks dáár beter
kennen, nog intenser genieten. Vandaar dan ook, dat wij nu reeds op de zelfde
wijze kunnen aanbidden, zoals wij dat eenmaal in de hemel zullen doen.
Wij geloven dan ook vast en zeker, dat de Here Jezus Christus ons deze tonelen
doet aanschouwen, opdat wij nu reeds zouden weten op welke wijze Hij aangebeden
wil worden, HOE Hij verheerlijkt wil worden, opdat wij als ware aanbidders de
Vader zouden aanbidden in geest en in waarheid. 0, welk een onuitsprekelijke
genade! Welk een wonderbaar voorrecht in Christus! Alle vrees kan worden
uitgedreven door de liefde van God, en dan..... als alle vrees weg is uit ons
hart, dán pas kunnen wij aan niets anders denken dan aan het verheerlijken van
Hem, Die straks als de RECHTER der ganse wereld komen zal .