Home
- Sitemap
De inleiding tot het grote Duizendjarig Rijk van
Christus
Christus' overwinning over het
Babylonisme
Triomfklanken
Triomfklanken vanwege Christus' overwinning over het Babylonisme.
Het laatste vers van Openbaring 18, geeft de verschrikkelijke toestand weer
waarin de uit de Schriftuurlijke waarheid weggevallenen (en dat zijn allen, die
het Babylonische stelsel/systeem van de laatste dagen zullen hebben omhelsd)
zich straks zullen bevinden.
"En in dezelve is gevonden: "het bloed der profeten en der Heiligen en al
dergenen die gedood zijn op de aarde. "(v.24).
Voorwaar, een godsdienst zonder God is het meest gruwelijke, dat wij ons kunnen
indenken, en tegelijkertijd de meest onverzoenlijke openbaarmaking. God
verhoede, dat wij ns tot zoiets zullen lenen (laten verleiden). Verbonden met
Christus tot het einde toe maakt, dat wij onszelven zullen bewaren in alle
reinheid, gelijk zoiets een maagd betaamt ten opzichte van haar Bruidegom. Dan
zullen wij ook nooit komen onder de alles-verdervende invloed van het nu al
werkzame "Babylonisme".
Dat de Here ons allen hierin en hiertoe Zijn onmisbare genade zal schenken,
blijft onze bede! Amen.
Wonderheerlijk en liefelijk zijn de tonelen, waarmede het
I9de hoofdstuk opent. "De oordelen van Gods voorzienigheid": de méér verborgene,
zoals de zegels, de méér openlijke en mensen tot bekering roepende.
Zoals de bazuinen, en de Goddelijke wraak uitoefenende, zoals de schalen
(fiolen), hebben alle hun loop naar Gods eeuwig voornemen, beëindigd.
Aan alles is thans een einde gekomen; en dat grote Babylon, de zich noemende
"bruid van Christus", is geoordeeld en voor altijd verdwenen.
Wij leven in een tijd van de wereldgeschiedenis, waarin wij een herhaling van
deze gruwel beleven. Ook in onze dagen duiken hier en daar "bewegingen" op, die
zich dezelfde luxe veroorloven, door te proclameren, dat "zij alléén de bruid
van Christus zijn"; ... dat "zij alléén door de Grote Baas uitverkoren zijn". En
zij doen dit met die satanische verzekerdheid, waarmede en waardoor zo velen
worden ver- en misleid.
Hoe doet dit ons de waarschuwing gedenken:"Dezen zijn het, die zichzelven
afscheiden, natuurlijke mensen, de Geest niet hebbende" (Judas 19). De
ondergang van dit Babylonisme maakt, dat de "verborgenheid der ongerechtigheid",
welke zo vele eeuwen lang de hemel belasterde en de aarde verdierf,
tegelijkertijd wordt weggenomen. Datgene, wat de Here God in Zijn grote
liefde verhinderde om die wonder-heerlijke dingen en zaken, welke Hij
in Zijn Vaderhart voor Zijn kinderen heeft, ten volle te openbaren, is
weggedaan. De hemel-bewoners in de eerste plaats kunnen nu aan hun intense
vreugde de vrije loop geven. Met de beschrijving van deze hemelse blijdschap
begint dit hoofdstuk.
Vers 1,
"En na dezen hoorde ik als een grote stem van een grote schare in de hemel,
zeggende: Halleluja, de zaligheid de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij
de Here, onze God".
De weg tot de openbaring van het grote "heilsgeheim van deze heerlijkheid en van
de macht des Heren, is nu gebaand want direkt volgend lezen wij:
Vers 2,
"Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, dewijl Hij de grote hoer
geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met hare hoererij, en Hij het
bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft". .
De
ziener van Patmos
Johannes, de ziener van Patmos, hoorde eerst die " grote stem..." (vergelijk met
de volgende Schriftuur: Openb.1:15; 14:2). Het is die onwederstaanbare
almachtige "donderstem" waarvan wij ook lezen in de navolgende Schriftplaatsen:
Openb. 4:5; 6:1; 8:5; 11:19; 16:18, en ook in Exod.19:6; 20:18. Ongezocht worden
wij herinnerd aan die "zeven donderslagen"van Openb.10:3-4. Deze alle zijn
gehoord tot verheerlijking van de Here God, de Almachtige, de Soevereine Koning
der koningen.
En daar is reden te over voor deze verheerlijking. De "grote hoer"
was een buitengewoon hardnekkige hinderpaal, een duivelse verhindering, voor de
uitstorting van Gods volheerlijke zegeningen; niet alleen, omdat zij vol
ongerechtigheid was, maar bovenal omdat zij zich de "naam van heilig en
waarachtig " aanmatigde, terwijl zij in werkelijkheid de genade en de waarheid
in Jezus Christus, in èlk opzicht, had verkracht en bedorven;... hardnekkig,
volhardend en stelselmatig!
Deze verloochening van Christus werd door haar tot het bittere einde
volgehouden, niettegenstaande zij het uiterlijke symbool van Zijn Kruis hoog
verhief en overal ten tonele bracht (voerde). Alles wat de Here God als
oordeel had uitgesproken over mens en wereld had zij verworpen. Zij had Christus
met het verdoemelijke vlees en met de aarde verbonden, zoekende schatten, en
heerlijkheid van beneden. Waar de Here leven en onverderflijkheid door Zijn
Evangelie aan het licht had gebracht.. daar had zij door ten hemel schreiende
ongerechtigheid de mensheid in grotere onwetendheid en in de diepste ellende
gestort, door haar in de verderfelijkste dwalingen te verstrikken, lerende
dat elke gave van God, ja, zelfs de zaligheid, voor geld te verkrijgen was.
Zodoende werden de zielen in slaap gewiegd, en hen werd verzekerd, dat alles
tot een goed einde zou komen en voor hen de Here geenszins ten oordeel zou
verschijnen. Voor zo verre zij dit vermocht en alle middelen daartoe
medewerkten, had zij de stromen van zegen tegengehouden. Doch Gods waarachtige
en rechtvaardige oordelen hadden haar tenslotte terneder geworpen. Daarom
is de hemel nu vol vreugde en weerklinken "de woningen Gods" van het gejuich der
hemel-bewoners.
Hoe komt dit te meer tot uiting, als wij bedenken, dat het "zogenaamde
godsdienstige Babylonisme" gedragen, gesteund, voortgestuwd en beschermd door
het "politieke Babylonisme", het slechts voor een bepaalde tijd heeft
kunnen uithouden; en wel tot dat ogenblik in de afwikkeling van Gods raadsplan,
waarop dit laatste het eerste ten val kwam - en zodoende de
wereld-wijde aanbidding van het beest de draak kon beginnen. Nog zien wij
vandaag de dag de uiteindelijke vorm van beide niet, omdat "het profetisch uur
ervan" nog niet is gekomen, maar alles wat nodig is voor sterke ontplooiing,
welke moet leiden tot de openbaring, is heden ten dage reeds aanwezig. De
Heilige Geest zal meer en meer openbaren, naarmate de tijd zich ten einde
spoedt. De hemelse vreugde uit zich in het voor de twee uitroepen van:
"Halleluja!
Vers 3,
" "En zij zeiden ten tweede maal: HALLELUJA! En haar rook gaat op in alle
eeuwigheid".
Van die juichende "hemellingen" worden nu de 24 ouderlingen en de vier dieren in
het bijzonder vermeld. Zij hebben inzicht in de gedachten en de gezindheid
van Christus, en allen zijn min of meer verbonden met de oordelen Gods in Zijn
voorzienigheid. Vandaar dan ook, dat wij lezen:
Vers 4,
"En de vier-en-twintig ouderlingen en de vier dieren vielen neder en aanbaden
God, Die op de troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!".
Daarna worden allen, die in de hemel zijn, opgeroepen om de Here God te loven
en te prijzen, met deze woorden
Vers 5,
"En een stem kwam uit de troon, zeggende: Looft onze God, gij, al Zijn
diensknechten, en gij, die Hem vreest beiden, klein en groot".
Vers 6,
"En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als stem veler wateren, en als
een stem van sterke donderslagen: zeggende: Halleluja, want de Here , de
almachtige God heeft als Koning geheerst" .
De almachtige God is het, Die op de
troon gezeten is en HIJ wordt geprezen. Straks, wanneer het Koninkrijk
door de Vader aan de Zoon wordt gegeven (wat ons in het vervolg wordt
getoond...) zal de Zoon alle oordeel vellen, omdat alsdan de Vader, Die niemand
oordeelt, al het oordeel de Zoon heeft gegeven; want in de bedeling van de
volheid der tijden, zal de Vader-God alles onder één Hoofd tezamen brengen in
Christus; wat in de hemel en wat op de aarde is. Het is immers de zalige en
enige Heerser, de Koning aller eeuwen, Die te Zijner tijd de verschijning van
onze Here Jezus Christus zal vertonen. Alles gaat dus uit van God, de
Vader.Amen.
Het ogenblik is aangebroken,
dat de Here God Zijn beloften vervullen en Zijn plannen volvoeren zal. Hij staat
nu gereed, om Christus, de Zoon Zijner eeuwige liefde, als Hoofd en Here aller
dingen, beide die in de hemel en die op de aarde zijn, te verheerlijken. Alle
koninkrijken der aarde zullen Hem gegeven en alle vijanden aan Zijn voeten
onderworpen worden.... Vandaar die "grote, sterke stem..." van vers 6. De
God des hemels en der aarde, de Schepper aller dingen, Die Zich aan Abraham als
de Almachtige, en aan Israel als de Here-Jehova, openbaarde, aanvaardt Zijn
Koninklijke Heerschappij. Hij zal, gelijk in het vervolg wordt aangetoond en
door de apostelen werd voorzegd, de Erfgenaam aller dingen, onze Here Jezus
Christus, de teugels van alle bewind in handen geven. Maar, voordat dit gaat
gebeuren, wordt ons de Bruiloft des Lams beschreven.
De Bruiloft van het Lam van God
Hemelse blijdschap en aanbidding wordt gekend vanwege de "Bruiloft des Lams"!
Hoe tegengesteld is dit alles, als wij denken aan het oordeel over de
grote hoer. Deze bruiloft heeft straks plaats onder het Zevende Zegel! Alvorens
verder te gaan, nog even de volgende opmerking. De hier genoemde vier-en-twintig
oudsten komen hier voor de laatste maal voor; wat hoogst merkwaardig is. In
hoofdstuk 4 en 5 zagen wij hen voor de eerste keer rondom de troon van God en
van het Lam; gedurende de oordelen, die over de aarde werden uitgestort, zagen
wij hen telkens in de hemel, in ongestoorde sirene rust en volmaakt geluk,
de schrikkelijke tonelen, waarvan de aarde getuige was, aanschouwende.
Thans evenwel verandert de voorstelling in de werkelijkheid... De bruiloft des
Lams moet nu gevierd worden. Daarom wordt er niet langer van deze
vier-en-twintig oudsten gesproken, maar "de Bruid des Lams" treedt nu zelve ten
tonele en al de heiligen in de hemel volgen de Here, en straks verschijnen zij
met Hem op aarde. Voor deze Bruiloft verwijzen wij naar Openb.8:1; en de Bruid
wordt geopenbaard in Openb.12:1. Essentiële voorbereidingen worden getroffen...
Vers 7-9,
"Laat ons vreugde bedrijven en blijde zijn; want de bruiloft des Lams is
gekomen, en Zijn vrouw heeft zich bereid. En haar is gegeven, dat zij bekleed
worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de
rechtvaardigmakingen der heiligen. En hij zeide tot mij: Schrijf zalig zijn zij,
die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot
mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods"..
Christus kan Zijn Koninkrijk niet in bezit nemen, voordat Zijn vrouw zich heeft
toebereid. Hij wil haar met Zich verenigd zien" en in de "meest innige
gemeenschap van Bruid en Bruidegom" gevonden worden in heerlijkheid. En wanneer
Hij in en door haar Zijn heerlijkheid zal openbaren, wil Hij, dat de wereld, die
Zijn Bruidsgemeente veracht en verworpen heeft , zal weten, dat de Vader al de
Zijnen lief heeft, gelijk Hij Christus, de Hemelbruidegom, Zelf lief
heeft. Hij zal alsdan aan haar haar deel geven aan van Zijn macht en
heerschappij, want zij zal met Hem de wereld en de engelen oordelen; en als Hij
zal worden geopenbaard in heerlijkheid dan zal zij ook mèt Hem geopenbaard
worden in diezelfde heerlijkheid. Man en vrouw zijn één -Bruidegom en Bruid zijn
het zelfde.De Here Jezus heeft dit zo roerend schoon gezegd in Zijn
Hogegepriesterlijk Gebed in Joh. 17 . .
Het Hogegepriesterlijk Gebed
"Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij één
zijn, gelijk wij één zijn: Ik in hen En Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in
Eén, en opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen lief gehad
hebt, gelijk Gij Mij lief gehad hebt. Vader, Ik wil, dat, waar Ik ben, óók die
bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen
aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de
grondlegging der wereld". Amen.
De Bruiloft van het Lam zal voor allen, voor hen, die in de hemel, en voor hen,
die in de wereld zijn, de openbaring dezer liefde zijn.
Na het vreselijke oordeel over Babylon, wordt deze bruiloft des Lams gevierd.
Wij zien het grote onderscheid en de tegenstelling tussen "Babylon, de
heerlijkheid der wereld", en de "Gemeente, die met en voor Christus geleden
heeft", en door de wereld (het Babylonisme) is vervolgd geworden, doch nu met
Jezus wordt verheerlijkt.
Jezus wordt verheerlijkt
De Schrift spreekt wel van de "BRUILOFT DES LAMS", en niet van die van de Bruid!
Van de Gemeene wordt als bruid van Christus gesproken alleen
in het Boek Openbaring, namelijk in Openb . 21: 9 en 22:17. Vergelijkenderwijs
ook in Joh.3: 29, waar geschreven staat: "Die de BRUID heeft, is de Bruidegom.
In het Hooglied wordt niet de Gemeente, maar de Sulamith als Bruid voorgesteld.
De Bruid des Lams wordt straks DE VROUW des Lams. Dit wordt ons duidelijk
verteld in vers 7, en het ogenblik daartoe is ook gekomen.
Zolang de zich noemende bruid van Christus, de duivelse vrouw en grote hoer, nog
niet geoordeeld was, kon er van het openlijk optreden van de ware bruid als de
vrouw des Lams geen sprake zijn.
Nadat evenwel de Grote Hoer geoordeeld is, en de Here God op het punt staat Zijn
Zoon de macht over alle dingen in handen te geven, en Hem als de Koning der
koningen en Here der heren te verheerlijken, is het profetisch ogenblik
aangebroken, dat deze Bruiloft des Lams kan worden gevierd.
Het badwater des Woord
Toen de Here God in het toenmalige Paradijs de vrouw geformeerd had, bracht Hij
haar tot Adam; stelde Hij haar voor Adam. Ditzelfde zal de Here Jezus Christus
doen met de Bruidsgemeente. De apostel Paulus leert ons dit in Efeze 5. Daar
wordt ons verteld, dat Christus de Gemeente heeft liefgehad, en Zichzelven voor
haar heeft overgegeven. Hij heiligde haar, haar reinigende door de wassing met
het badwater des Woords... en zo zal Hij haar voor Zich stellen, verheerlijkt
met de zelfde heerlijkheid, die Hijzelf heeft als de Opgewekte en verheer
lijkte, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar heilig en
onberispelijk (Ef .5:22-27) .
Het "zichzelf toebereiden" vinden wij zo duidelijk omschreven in Psalm 45:9-14;
en het hemelse, Goddelijke karakter van de Bruidsgemeente wordt duidelijk
aangetoond. Jezus, als de hemelse Bruidegom vraagt, zoekt en vindt de bruid, die
Hij van de aarde heeft gekocht met Zijn eigen bloed en aan wie Hij Zijn
Goddelijke Natuur deelachtig heeft doen worden.
Om haar te redden en in Zijn heerlijkheid te brengen, moest Hij eerst sterven en
vervolgens opstaan uit de doden; zo kan zij derhalve geen levende Christus
bezitten, dan door te participeren in Zijn opstanding. De verrezen Christus is
verheerlijkt aan Gods rechterhand.
Zolang de Bruidsgemeente nog op aarde is, in de wereld, moet zij lijden, en wij
kunnen dit niet anders zien dan als volgt.
Een levendgemaakte geest in een lichaam, dat nog niet gekomen is tot de zo
noodzakelijke geestelijke volheid, kan in deze zonden-zieke wereld niets anders
vinden dan "lijden". Doch, hij ervaart toch de verwachting van Zijn
heerlijkheid. De hemelse Bruidegom komt om Zijn geliefde Bruid, eerder
aangenomen en weggenomen en gebracht op de haar (vanwege Gods voorzieningen)
toekomende plaats, te doen delen in al Zijn heerlijkheid, en wel zo, dat zij in
de meest innige verbintenis (gemeenschap) de Vrouw des Lams wordt, Die alles in
allen vervult. Glorie voor het Lam!
Iedere waarachtige gelovige weet, door het onderwijs van Gods Woord, dat er niet
eerder kan worden gesproken van "Bruidsgemeente" , of allen, die hiertoe zullen
behoren, zullen eerst gekomen moeten zijn "tot de enigheid des geloofs en der
kennis van de Zone Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der
volheid van Christus" (Ef.4:13).
Het straks behoren tot "DE BRUID VAN CHRISTUS" komt Schriftuurlijk neer op: "TO
BE OR NOT TO BE". Jezus' gelijkenis in Matth. 25 (die van de "Tien
Maagden") geeft strekking en kern zeer duidelijk weer.
Rechtvaardigmakingen der Heiligen
Wat dienen wij te verstaan onder de Rechtvaardigmakingen der Heiligen?
Gods Woord rept in dit verband enkel van fijn "lijnwaad". De "Amplified version"
(E.V. ) spreekt in dit opzicht van: "the upright, just and godly living
(deeds, conduct) and right standing with God" Naar onze mening kunnen wij dit
alles gronden op hetgeen geschreven staat in Kol.,3: 1-17.
Alléén degenen, die voldoen aan deze eis van God, zullen deelnemen aan de
maaltijd van de bruiloft des Lams; alleen zij behoren tot de "geroepenen";
alléén zij zullen straks het vereiste "Bruiloftskleed" aan hebben (Matth. 22);
en van deze wordt gesproken als "'welgelukzaligen".
Deze bruiloft des Lams wordt, overigens geheel in overeenstemming met het doel
van Openbaring, niet zo uitvoerig beschreven als wij wel zouden willen, maar
eenvoudig "als feit" vermeld. Het Boek Openbaring toch houdt zich niet
bezig met de beschrijving van de heerlijkheid in het Vaderhuis, maar wel met de
rechtvaardige wegen van God, Zijn eminente leiding, en met de oprichting van het
beloofde Koninkrijk en het einde aller dingen, wanneer God "alles in al" zal
zijn.
Daarom dan ook is naar onze mening het welgelukzalig prijzen van allen, die
geroepen zijn tot de maaltijd van de bruiloft des Lams, alles, wat medegedeeld
wordt van deze gebeurtenis, welke de hemel en al zijn bewoners met
onuitsprekelijke vreugde vervult. Het betekent een deelnemen (deelhebben)
aan het avondmaal van de bruiloft des Lams, dat straks vergezeld zal gaan met de
"inauguratie" ten tijde van Zijn verschijning en van Zijn Koninkrijk.
Dat wij in dit verband ook de volgende Schriftplaatsen zullen onderzoeken: Matth
. 26: 29; Mark. 14: 25; Luk 22:16-18; Wij leren verstaan, dat het dan de eerste
keer zal zijn, dat de Zoon van God "de drinkbeker nieuw zal drinken", sinds de
nacht van Zijn verraad! Hijzelf heeft vurig naar dit ogenblik verlangd (Mattb.
26:29) en zo doen allen die Zijn verschijning liefhebben. Op zeer
plechtige wijze wordt nu de mededeling, het verslag, aangaande deze bruiloft des
Lams, besloten.
Vers .8:9b,
"Deze zijn de waarachtige woorden Gods".
Dergelijke verzekeringen worden in het Boek Openbaring vele malen gevonden. De
Here God heeft voorzien, dat de duivel op alle mogelijke manieren zou trachten
het profetisch Woord van zijn kracht en invloed tot zaligheid, te beroven, en de
harten van de gelovigen onverschillig daaromtrent te maken. Het is de duivel en
satanas, die bij voortduring hen influistert: "Het Boek Openbaring is een
onbegrijpelijk boek vol van symbolische taferelen, die helemaal geen stichting
voor de ziel inhouden....... het is daarom maar beter, om ze niet te lezen noch
om er zich te verdiepen." Deze is de taal van de grote verleider.
De loopbaan, die voor ons ligt
Doch de Here God roept ons toe: "Deze zijn de waarachtige woorden Gods", gelijk
ook in het begin van dit Boek gezegd werd: "Welgelukzalig hij die leest: en zij,
die horen de woorden der profetie, en die bewaren helgeen daarin geschreven is."
Voorwaar, indien wij maar een weinig zouden hebben leren verstaan van "het doel"
en "de betekenis" van al deze visioenen (in feite: één machtig visioen),
zo zouden wij in dezelve reeds een schat van vertroosting, versterking en
inspiratie hebben gevonden, welke ons met volharding en lijdzaamheid doen lopen
in de loopbaan, die voor ons ligt.
De uiteindelijke overwinning van onze Here en Heiland over alle machten der
boosheid, en onze verheerlijking met Christus, vervult onze ziel reeds nu met
onuitsprekelijke vreugde; en stelt ons nu reeds in staat om "onze lichte
verdrukking, die zeer haast voorbijgaat" (2Kor. 4:17) te verdragen …. om "als
goede krijgsknechten van Jezus Christus, verdrukkingen te lijden" (2Tim.2:3) ,
en om ons verder "niet te vewonderen, noch ons druk te maken over de hitte der
verdrukking, welke geschiedt tot beproeving" (1Petr. 4:12) . Halleluja.
Onder de alles-overweldigende indruk van deze mededelingen, valt de apostel van
Jezus Christus, aan de voeten van engel neder, om hem te aanbidden, doch wordt
terstond terug gewezen met deze woorden:
Vers 10,
"Zie, dat gij dat niet doet; ik ben uw mede-dienstknecht en uwer broeders, die
de getuigenis van Jezus hebben, aanbid GOD, want de
getuigenis van Jezus is de Geest der profetie. .
Hoogst merkwaardige woorden:
Welk verschil er ook bestond tussen de bediening van degene, die tot Johannes
deze woorden sprak, en de bediening aan de apostel, toevertrouwd, zo is er toch
overeenstemming, en wel daarin, dat zij beiden in de dienst des Heren stonden,
en derhalve te dien opzichte elkaars gelijke waren. Ja, meer nog, hij was
Johannes' mededienstknecht, ... een sterfelijk wezen, dat het getuigenis van
Jezus heeft en de geest der profetie.
Wij doen goed nu Hand.10:25-26 te bestuderen voor zover het de "vermaning"
aangaat, en Judas 14-15, voor zover het de laatst bedoelde kenmerken betreft. De
Schriftopenbaring leert ons, dat aan Henoch "de openbaring der laatste dagen en
die van de wederkomst" is toevertrouwd.
In algemene zin kunnen wij concluderen, dat de ware , van zijn Meester
afhankelijke dienstknecht, zich verheugt in alle werk, hoe gering of hoe
belangrijk ook, door zijn Meester hem opgedragen. Niet in de belangrijkheid
zijner bediening, maar in de goedkeuring van zijn Meester, vindt de ware
dienstknecht zijn vreugde en zijn eer. Amen.
De Wederkomst van Christus als
Koning en Rechter
Een ander toneel volgt nu. Maar eerst
willen wij het hebben over verschillende belangrijke punten met betrekking tot
onze gezegende Here en Hemelbruidegom, Jezus Christus.
1. Zijn Autoriteit
a. "Zaad van David" - Rom.1:3.
b. "Zijn Koninklijke Afstamming" - Matth. 1: 1.
c. "Zaad der Vrouw" - Gen.3:15; Jes.7:14; Jer.31:22;Matth. 1 : 21-25.
d. "De Wettelijke Lijn"- Luk.3
2. Zijn
Bekwaamheid.- Zie: Jes.9:6-7; Matth.28:18a
3. Zijn Rechtvaardigheid. - Zie Pslm.98:9.
4. Zijn Soevereiniteit. Zie: Openb.12:5; 1Kor.15:25.
5. Zijn Algemeenheid in de zin van: Zijn bekend zijn en gekend worden.
Zie:Jer.31:34.
En Hij, Wie al deze dingen aanbelangen, is Degene, die klaar staat om recht en
gerechtigheid uit te oefenen op de aarde. De beschrijving hiervan kunnen wij in
drieën verdelen.
ten eerste: de Rechter der ganse aarde wordt ons voorgesteld met de Hem volgende
heirscharen;
ten tweede: de oproeping tot de vogelen des hemels om aan de grote maaltijd Gods
deel te nemen wordt gehoord;
en ten derde: de uitoefening van het oordeel zelf heeft plaats.
Vers 11a,
"En ik zag de hemel geopend" , zo begint de ziener zijn
mededeling.
In hoofdstuk 4 werd er "een deur"
geopend; maar nu is die hemel zelf geopend. Dit herinnert ons aan diezelfde
geopende hemel, toen Jezus de Zoon des mensen en de Zoon van God, De Geliefde
des Vaders op aarde vertoefde,.... dezelfde geopende hemel, toen de eerste
martelaar van de Gemeente, Jezus zag staan aan Gods rechterhand.
Nu is die hemel geopend om Johannes, de Zoon des mensen te tonen als
Opperste Rechter der ganse aarde, Die met macht en heerlijkheid verschijnt.
Drie dingen, aangaande de komende JEZUS-MESSIAS-KONING-RECHTER, waaraan alle
aandacht moet worden besteed. Deze zijn:
1. Zijn Bruiloft, v.v. 7-10.
a. De intense blijdschap: "Laat ons blijde zijn en vreugde bedrijven".
b. Het gereed zijn : "De Bruiloft des Lams is gekomen".
c. De bereidheid: "Zijn Vrouw heeft zichzelve bereid".
d. De Gerechtigheid: "En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en
blinkend fijn lijnwaad:: want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmaking
der heiligen.
e. De verzekerdheid: "Deze zijn de waarachtige woorden Gods".
Attentie:
Wanneer dit profetisch ogenblik zal zijn aangebroken, is iedere heilige zijn
eigen kleermaker geweest - het bruiloftskleed, dat hij straks zal dragen zal de
"uitkomst" (het "gevolg" - de "vrucht") zijn van zijn eigen "daden" (handel en
wandel) hier op aarde!
2. Zijn Manifestatie, v. v. 11-16. Jezus Christus komt straks als...
a. Rechter: ".. en Hij oordeelt..."
b. Overste Leidsman: "En de hirlegers in de hemel volgden Hem op witte
paarden"...Vergelijk met Hebr. 2:10.
c. Overwinnaar: "En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de
volkeren (naties) slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede..."
Noot:
Dit"zwaard" is het symbool van het Woord van God - levend of geschreven!
Vergelijk een en ander met Joh. 1:1 en Ef .6:17.
3. Zijn Heerschappij, v.v.17-21.
a. De uitnodiging van de Engel: " .... staande in de zon..."
b. De beklemming van de antichrist en de valse profeet: ".. vergaderd om krijg
te voeren".
c. De verontwaardiging en wraak van de Almachtige: v.21.
Zijn wederkomst, beschreven in de passage: Openb.19:11-21 wordt ingeluid met
deze woorden...
Vers 11,
"En ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en
Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid".
De Tweede Komst
Deze Tweede Komst is een "persoonlijke en zichtbare", v.v.11-16. Zij is de
climax van het Boek Openbaring (1:7) en van het Gods Plan der eeuwen. Hij
heeft gezegd: "Ik zal weder komen", en Zijn belofte is wis en zeker (Joh.14:3) .
Het "paard" in Bijbelse profetie is altijd het symbool van een macht en
van een krachtige geestes-stroming, die in betrekking staat tot de aarde
(wereld). Hier zien wij een WIT paard, wat spreekt van de OVERWINNING DER
GERECHTIGHEID. De voorstelling hiervan is vanzelfsprekend "zinnebeeldig".
Niemand anders, dan alleen Christus, draagt de namen"Getrouw" en "Waarachtig".
Hij is dit in elk opzicht, in alle omstandigheden, en tot iedere prijs. Getrouw
in de getuigenis er gerechtigheid, getrouw tot in de dood en tot verheerlijking
van God, de Vader; en Hij zal getrouw zijn en waarachtig in de algehele
vervulling van al Gods raadsbesluiten niet alleen ten aanzien van Zijn volk op
aarde, maar óók van allen, die in de hemel zijn. Als "de Heilige en Waarachtige
verbindt Hij Zich met de (heiligen in Filadelfia, waaraan zij in deze wereld
vol leugen bedrog, zo zeer behoefte hebben (hadden) . Hier echter komt Hij als
"DE GETROUWE EN WAARACHTIGE" .... ter vervulling van Gods raadsbesluiten - om de
wereld te oordelen. Hij verschijnt dus niet om te dienen en Zijn leven over te
geven (dat is voor goed voorbij!), maar om "te oordelen en krijg te voeren in
gerechtigheid". Glorie voor God! In dit verband kon Johannes Hem niet beter
uitbeelden, geen beter "portret" van Hem geven, dan hij gedaan heeft
met volgende bewoordingen...
Vers 12-13,
"En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op Zijn hoofd waren vele
koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan
Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn
Naam wordt genoemd "Het Woord Gods".
Dergelijke ogen duiden op
een alles-doordringende en alles beoordelende macht des gerichts; en dergelijke
hoeden spreken van Zijn onbegrensde autoriteit, macht en heerschappij.ij hebben
hier te maken met Dezelfde Overwinnaar, Die te midden van de gouden kandelaren
staat. Hij is dezelfde Ruiter als Die in het zesde hoofdstuk. Dáár trok Hij uit
om te overwinnen, en hier wordt Hij gezien in Zijn uiteindelijke overwinning.
Hoe bonst ons hart en slaat onze pols bij het lezen van en mediteren over deze
grootse beschrijving van de Koning van ons hart! Halleluja, Hem en Hem alleen
zij alle heerlijkheid en macht!
De Vorst des Vredes
Hij is de Vorst des Vredes, gevolgd door
Zijn heiligen en is gereed om voor goed een einde te maken aan alle
ongerechtigheden (al het heersende kwaad) . Die Naam, die niemand anders kent,
dan Hijzelf, spreekt van Zijn essentiële heerlijkheid, welke Hij bij de Vader
had voor de grondlegging dezer wereld, en als de Eeuwige Zoon, op grond van de
Schriftuurlijke waarheid, dat "niemand de Vader kent, dan de Zoon."
De verborgenheid van Zijn Goddelijke Persoonlijkheid gaat alle verstand te
boven! Amen. De hier bedoelde Naam is uiteraard niet die, welke Hem werd
gegeven door Zijn Vader in Zijn mens-wording, maar het is een Naam, welke een
geheel uitzonderlijke betrekking tot de Drie-Eenheid uitdrukt.
Gelijk wij in hoofdstuk 2:17 een naam geschreven zien staan op de witte
keursteen,"welke niemand kent, dan die hem ontvangt" (een naam, die zo duidelijk
de uitdrukking is van onze persoonlijke, meest innige betrekking tot en
gemeenschap mèt Jezus) zó draagt de Here Jezus in Zijn heerlijkheid die
bijzondere Naam, welke Zijn verborgen (in de zin van "mysterieuze") verhouding
en verbondenheid tot Zijn Vader aanduidt, wier diepte en eeuwigheidsstrekking
niemand peilen, en wier heerlijkheid niemand doorgronden kan.
Laten wij nooit vergeten, dat Christus in deze kwaliteit die
eeuwigheids-heerlijkheid heeft, die Hém alléén toebehoort - een heerlijkheid,
welke Hij met niemand delen zal noch kan; ja,die ook door niemand kan worden
gekend. Het is Zijn eigen Goddelijke Heerlijkheid, waarvan de kracht en de
glans vaag doorkomt in de door Hem gesproken woorden: "Niemand kent de Zoon, dan
de Vader" (Matth.11). Deze woorden vooral geven (in het verband, waarin zij
voorkomen) te kennen dat niemand ooit deze persoonlijke heerlijkheid zal kennen.
Het is die "HEERLIJKHEID", tot Welke niemand kan naderen zonder te sterven!
Ofschoon Jezus zegt: "Niemand kent de Vader dan de Zoon en aan wie de Zoon Hem
wil openbaren", zo zegt Hij van Zichzelven, zonder meer: "Niemand kent de Zoon,
dan de Vader. Niemand heeft zich méér vernederd dan de Zoon en daarom wordt ook
door God voor niemands eer en heerlijkheid méér zorg gedragen, dan voor de
Zijne. In de Heilige Schrift wordt ons de "menselijkheid en de vernedering" van
Gods Zoon zo duidelijk mogelijk voorgesteld; maar tevens getuigt dit voorstellen
geduriglijk en op de meest besliste wijze van Zijn Goddelijkheid (Godheid) ; en
juist, omdat Hij zich zo intens diep heeft willen vernederen.
Het is waar, dat wij de heerlijkheid, die Hij als Zoon des mensen van de
Vader ontvangen heeft, met Hem zullen delen; doch Zijn eigen Persoonlijke
Heerlijkheid in verband met de Naam, die Hijzelf alleen kent, nooit! Deze is
onze persoonlijke visie en overtuiging, en moge Gods Geest het ook allen zo
openbaren. Zijn kleding is "in bloed gedoopt". Dit doet ons verstaan, dat Hij
verschijnt als de Here, Die gezegd heeft: "Mij is de wrake, Ik zal het
vergelden". Zijn kleed gedoopt in Zijn eigen bloed, strekt daarvoor ten
bewijze, want in Zijn gramschap en toorn, komt Hij ten oordeel om Zijn vijanden
te verdoen.
De Naam: "Het Woord Gods" is
daarvoor borg. Wij herinneren aan wat geschreven staat: In den beginne was het
Woord, het Woord was bij God, en het Woord was God; en door Hetzelve zijn alle
dingen geworden. En het Woord is vlees geword en Het heeft onder ons
getabernakeld, ....vol van genade en waarheid... Een Licht, om de harten van
mensenkinderen, stervelingen op de aarde, te verlichten. Daar is iets anders
"Het Woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage ."
Gelijk Hij eenmaal, als Gods
Woord, Zijn ontfermende eeuwigheids-armen ophief en open hield om het verlorene
te redden, zo zal Hij Zijn wrekende Hand opheffen, om alle goddelozen, de
kinderen der ongehoorzaamheid, Zijn toorn en Zijn macht te laten ondervinden.
Hij is het Woord Gods van eeuwigheid aan, en Hij is onveranderlijk het Woord
Gods gebleven. (Hebr. 13:8.). Voorwaar, niemand kan hiermede de spot drijven.
En de heirlegers in de hemel volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit
en rein fijn lijnwaad b v. 14.
De beschrijving van het vorengaande wordt afgebroken en de
mededeling volgt, dat Hij bij Zijn verschijning niet alleen zal komen,
maar alle heiligen zujllen Hem volgen. Zonder enige twijfel, zeker en
vast, is het, dat de engelen Zijner kracht, bij de openbaring van de Here Jezus
Christus van de hemel, tegenwoordig zullen zijn (2Thess. 1:7), maar de
heirlegers, waarvan hier gesproken wordt, bestaan niet uit engelen, om de
eenvoudige reden, dat allen, die hiertoe behoren,"bekleed zijn met wit, rein en
fijn lijnwaad" en dat dit,zie vers 8, "de rechtvaardigmakingen (gerechtigheden)
der Heiligen zijn."
De scharen van heiligen
Deze heirlegers zijn dus die scharen van
heiligen, die van tevoren niet alleen het Bruiloftsmaal gevierd hebben, maar ook
eerder zijn opgenomen,en Hem ontmoet hebben. Zij komen met Christus van de
hemel, en zitten (evenals Hij) op witte paarden. Hierdoor verstaan wij, dat zij
met Hem in dezelfde heerlijkheid zullen verschijnen, en ook met Hem zullen delen
in de overwinning over alle helle-machten. Ook andere Schriftgedeelten
bevestigen dit. De apostel Paulus spreekt van de wederkomst des Heren "met al
Zijn heiligen" (1Thes.3:13), en zegt dan verder:
"Wanneer Christus zal geopenbaard zijn, Die uw leven is, dan zult ook gij met
Hem geopenbaard worden in heerlijkheid" (Ko1.3:4). En Johannes in zijn este
brief zegt: "Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is n o g niet
geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard
zijn,wij Hem zullen gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is"
(3:2). En volgens Judas heeft reeds Henoch geprofeteerd:
Vers 14,
"Ziet, de Here is gekomen met Zijn vele duizenden Heiligen".
Duidelijk wordt vermeld, dat Zijn doel is: "om gericht te houden tegen allen,
en, te straffen alle goddelozen onder hen en vanwege al hun goddeloze werken,
die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege de harde woorden die deze
goddeloze zondaars tegen Hem gesproken, hebben" (v.15). Hoe heerlijk is
het ons geschonken voorrecht! Wanner de Here Jezus in heerlijkheid verschijnt en
met grote kracht, dan verschijnen ook wij met Hem! Wanneer Hij komt om te
oordelen, dan komen wij met Hem! Wanneer Hij al Zijn vijanden zal zetten tot een
voetbank voor Zijn voeten, dan liggen ze óók aan ónze voeten.
Want, zo zegt de Here: "Ik zal maken, dat zij komen en
zich nederbuigen voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u heb liefgehad." Hoe
heerlijk vertroostend, versterkend en stimulerend zijn Gods gedachten!
Wij willen hierbij nog even stilstaan... De Schrift openbaart Christus als HET
MIDDELPUNT van al de plannen,en raadsbesluiten van God; want alle dingen
zijn door Hem geschapen, en geschapen tot Zijn verheerlijking.
Alles is echter door de zonde verontreinigd en bezoedeld geworden......... Hij
vernederde Zichzelven om zodoende door Zijn kruisdood alle dingen te verzoenen
met God....
De mensheid maakte, in haar ergerlijke boosheid en
vijandschap, van deze vernedering 0gebruik, om Hem te verachten en te verwerpen.
Doch God zal Hem daar, waar Hij werd veracht en verworpen, ten hóógste
verheerlijken, zodat " alle knie zich zal buigen voor de tweede Adam, Die van de
hemel is: de Here Jezus Christus, als de Here der heerlijkheid en zal aan Hem
geven alle macht en alle heerschappij. En met deze Here der heerlijkheid zal de
Gemeente verbonden zijn en straks verheerlijkt worden.
Gelijk Eva eenmaal verenigd was met Adam, zo zal de Bruidsgemeente verbonden
zijn met Christus. Zó, en niet anders was het vóór de grondlegging der
wereld bepaald; en zó zal het ook in de bedeling van de volheid der tijden
verwezenlijkt worden.
Deze, Zijn gedachten en plannen, heeft God ons medegedeeld en ontvouwd, opdat
wij met Hem gemeenschap zouden hebben door de Heilige Geest, en opdat wij zouden
delen in Zijn vreugde.
De beschrijving van Christus, zoals Hij ten oordeel verschijnt, wordt vervolgd,
zoals wij lezen:
Vers 15,
"En uit Zijn mond ging een scherp zwaard opdat Hij daarmee de volkeren
(heidenen) slaan zou . En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en
Hij treedt de wijnpersbak van de wijn des toorns en der gramschap des
almachtigen God."
In het 1ste hoofdstuk reeds
hebben wij de Zoon des mensen gezien als Rechter der aarde; met een scherp,
tweesnijdend zwaard in de mond.
Gelijk overal elders, is dit zwaard hier, ook het symbool van het Woord Gods.
Doch het dient hier niet om, zoals in Hebr.4, gedachten en overleggingen der
mensen bloot te leggen, maar wel om het oordeel uit te spreken en te volvoeren.
Wij denken aan Joh.12:48!
"Die Mij verwerpt, en Mijn
Woord niet ontvangt, heeft, Die hem oordeelt; het Woord, dat Ik gesproken heb,
dat zal hem oordelen ten laatsten dage,"
De Here heeft maar één Woord te spreken, en het vonnis is voltrokken, Dóch Hij
zal hen ook "met een ijzeren roede hoeden." Niemand zal worden gespaard,
want het is de wraak des Heren over alle "schijn-godsdienst", welke altijd met
de heftigste slagen wordt getroffen. Belangrijk en dus opmerkenswaard zijn de
woorden van de profeet Jesaja, die dit oordeel levendig beschrijft:
"Wie is Deze, Die van Edom komt, met besprenkeide klederen
van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in Zijn grote
kracht?
Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen.
Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van één, die in de
wijnpers treedt?, Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de
volken met Mij; en Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt
in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen en al Mijn
gewaad heb Ik bezoedeld. Want de dag der wraak was in Mijn hart, en het jaar
Mijner verlosten was gekomen,
En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was
niemand, die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt, en Mijn
grimmigheid heeft Mij ondersteund,
En Ik heb de volken vertreden in Mijn toorn, en Ik heb hen dronken gemaakt in
Mijn grimmigheid; en Ik heb hun kracht ter aarde doen nederdalen" (Jes. 63:1-6.
Deze beschrijving wordt alsdan besloten met de volgende woorden:
Vers 16,
"En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: KONING
der koningen, en HERE der heren".
Ook in hoofdstuk 17 vers 14 wordt Hem deze titel gegeven. Waarlijk, het Lam, Dat
geslacht werd, IS de Koning der koningen en de Here der heren, vanwege Zijn
volmaakte, gehoorzaamheid tot in de dood des kruises (Fiiip.2). Onder Hem moeten
dan ook, naar Gods Eeuwig Voornemen alle dingen tezamen gebracht worden. Voor
Hem moet alle knie zich buigen, en alle tong moet belijden, dat Hij alleen HEER
is.
Aan Hem moeten allen zich onderwerpen, en Hem moeten alle gehoorzamen. Onder
Zijn scepter moeten alle volkeren gebracht worden en al Zijn vijanden moeten
gelegd worden tot een voetbank Zijner voeten!
Welnu, dit resultaat van alle plannen en wegen God treedt nu op de voorgrond.
Zegevierend en met grote kracht en heerlijkheid verlaat Hij de hemel... De
tegenwoordige bedeling loopt ten einde...Weldra begint alsdan de regering
des vredes en der gerechtigheid Gods.Geprezen zij de Naam des Heren! De
mededeling die hierop betrekking heeft, vangt aan met het oproepen van "de
vogelen des hemels" tot de grote maaltijd Gods.
Wij lezen in dit verband:
Vers 17-18,
"En ik zag een Engel, staande in de zon, en Hij riep met een grote stem,
zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts,
en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods; opdat gij eet het vlees der
koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en
het vlees der paarden en dergenen, die daar op zitten; en het vlees van alle
vrijen en dienstknechten , en kleinen en groten".
Jezus heeft in Matth.24:27-28 (Zijn profetische rede)
gezegd:
"Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, zo
zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Want waar het dode lichaam is, daar
zullen de arenden vergaderd worden." Zo heeft Hij over Zijn wederkomst gesproken
en over het oordeel, dat alsdan volgen zal.Welk een tegenstelling vinden wij
hier met de maaltijd van de bruiloft des Lams! In een en hetzelfde hoofdstuk
vinden wij de beschrijving van twee maaltijden; maar hoe groot is het verschil!
De bruidsgemeente jubelend en juichend, en de vijanden van Christus ter neder
geworpen en vernietigd! Wat een onuitsprekelijk voorrecht is het om door Gods
wondere genade te mogen behoren tot al die welgelukzaligen... om voor eeuwig
verlost te zijn van alle gevolgen van zonde en zondemacht! Hoe groot is onze
God! Hierna volgt dan de beschrijving van het oordeel zelf. De Wederkomst des
Heren wordt, wanneer Johannes de hemel ziet opengaan, gekenmerkt door de
volgende punten:
1. Zijn rijden: een WIT paard (Vergelijkt met Openb.6:1
2. Zijn titels: Vergelijkt met Openb.1:5;3:14; Matth. 24:35.
3. Zijn werken: Vergelijkt met Jes.11:3-5.
4. Zijn ogen : Vergelijkt met Openb.1:14; 2:18.
Ogen die alles doorgronden en onderscheiden in Zijn Gemeente, gebruikt Hij nu om
de goddeloze wereld te onderzoeken en te oordelen
5. Zijn hoofd: eenmaal dragende "de doornenkroon", draagt nu "de kronen
van volkomen overwinning"!
6. Zijn Naam: een geheimenis, een verborgenheid, een mysterie verbonden
met Zijn natuur.. Zijn aard en Zijn karakter!
7. Zijn kleding: Vergelijkt met Jes.63:1-6; De dag der wrake Gods is
aanstaande!
8. Zijn volgelingen: Vergelijkt met Judas 14-15.
9. Zijn mond: Vergelijkt met Openb.1:18 - met deze oordeelt Hij Zijn Gemeente,
maar nu oordeelt Hij de volkeren!
10. Zijn hand: Ziet de tegenstelling in Openb.1:16a
11. Zijn voeten: Vergelijkt met Openb.14:17-20.
12. Zijn majesteit: Bestudeert in dit verband eveneens 1Tim.1:17; 6:14-15;
Openb.17:14.
Noot: Op het kruis, boven Zijn hoofd, stond door mensen geschreven: "Jezus, de
Nazarener, de koning der Joden" (Joh.19:19); en "het was geschreven in het
Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn"(19:20).
Nu, in dit hoofdstuk is Hij "KONING der koningen en HERE der heren"
(Filip.2:9-11;Ef.1:21). Het Oordeel, dat nu volgt, wordt met deze woorden bekend
gemaakt.
Vers 19-21,
"En Ik zag het beest, en de koningen der aarde,en hunne heirlegers vergaderd, om
krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirleger. En het
beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de
tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het
merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze
twee zijn levend geworpen in de poel des vuurs, die met sulfer brandt. En de
overigen werden gedood met het zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk
uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden verzadigd van hun vlees".
Wel een korte beschrijving, als wij de omvang der gebeurtenissen in aanmerking
nemen.In feite maken wij slechts kennis met het resultaat van alle
gebeurtenissen. Wanneer wij ons een duidelijke voorstelling willen vormen van
hetgeen gebeuren zal in deze laatste catastrofe in de ontwikkeling
(afloop) van Gods raadsplan, dan moeten wij andere Schriftplaatsen raadplegen -
voornamelijkde Oud Testamentische Profetieën. Laten wij dan ook een ogenblik
daarbij stil staan, om te trachten (uit de verschillende voorzeggingen) een
zoveel als mogelijk is, aaneengesloten geheel te verkrijgen. Daar zijn immers
vele dringende vragen, die nu naar voren komen.
De Slag van Armageddon
Wij beginnen dan met de volgende passages
uit het Boek Daniël, laatste gedeelte van hoofdstuk 11, vanaf vers 21 en verder.
Wij verwijzen in dit verband naar hetgeen wij geschreven hebben op de bladzijden
238 tot en met 254 van het Boek "DANIEL", en naar de desbetreffende
voorzeggingen van de profeet Zacharia. Nadere informatie kunnen wij
eveneens vinden in het hiervoren genoemde boek, en wel in hoofdstuk 12 tot
en met blz. 273.
Zodoende zullen dus straks alle nog op aarde aanwezige volkeren vergaderd,
tezamen optrekken in verbondenheid en onder gezag van de antichrist.
Zij zullen alsdan in slagorde staan met de koningen der aarde...... .. en de
grote slag van Armageddon wordt gestreden, en het bloed zal als water
stromen rondom Jeruzalem. Met één slag zullen allen worden vernietig. Onze
soevereine God gebruikt alle politieke woelingen der volkeren tot het bereiken
van Zijn doeleinden. Laat ons dit nooit vergeten! In de
profetie van Joël lezen wij daarom ook, dat Here alle volken brengt naar het
"Dal van Josafat", om hen aldaar te richten.
"Dan zal Ik alle heidenen (volken) vergaderen, en Ik zal met hen aldaar
hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten..."
en: "De volken zullen zich opmaken, en optrekken naar het dal van Josafat;
maar aldaar zal Ik zitten, om te richten alle volken van rondom" (3:2 en
12). Op welke wijze
wordt Gods oordeel dan uitgevoerd? als het Woord zegt. Hoe dwaas om de strijd te
durven aanbinden tegen deze ruiter op het witte paard.Slechts een ogenblik
later, en al die geweldige heirlegers liggen verslagen ter aarde. Ziedaar,
het plotselige en verschrikkelijke einde van allen, die zich tegen God, en
Zijn Gezalfde hebben gekeerd en verzet!
Waarlijk, wanneer de goddeloosheid op het hoogst
geklommen is, en als het ongeloof en de verwerping van de Here Jezus Christus
het toppunt hebben bereikt, en als de dan levende aard-bewoners in blakende
vijandschap zich verzetten tegen God en Zijn Christus, als het schijnt (lijkt),
alsof recht en gerechtigheid nimmer zullen zegevieren; alsof er geen lichtstraal
meer zal doordringen in de zich alsmaar verdiepende duisternis, alsof de duivel
en satanas alle macht in handen heeft,.... dán komt plotseling de Here, onze
Redder, Verlosser en Zaligmaker, de leeuw van Juda .............. en maakt
door de verdelging van al Zijn vijanden resoluut een einde aan de machteloze
tegenstand van satan en zijn goddeloze horden. CHRISTUS TRIOMFATOR Amen.
De kracht van het Levende Woord in oordeel wordt hierdoor
gemanifesteerd; en er zullen geen zondaars achter gebleven zijn.
Vlees en bloed zullen het alsdan te vestigen Vrederijk van Christus, het
Duizendjarig Koninkrijk of Millennium, niet binnengaan.
De aarde zal worden gereinigd van alle zondesmet, en een verblijfplaats worden
voor de Here Jezus en de verlosten van alle eeuwen. Glorie voor God!
Géén zonde meer, géén ziekte, géén dood zal meer gevonden worden. Kinderen Gods
gaan een onsterfelijke tijd tegemoet - deze is de vaste belofte des Heren. De
heerlijkheid des Heren zal de aarde bedekken gelijk de wateren de zee
(Hab.2:14). Hen nu, Die machtig is u van struikelen te bewaren en
onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid in vreugde, de alleen wjze God,
onze Zaligmaker zij heerlijkheid, en majesteit, kracht en macht, beide, nu en
in alle eeuwigheid. Amen. (Judas 24-25).