Home
- Sitemap
Gods volmaakte openbaring van Zijn oordeel
en genade wordt de wereld aangezegd
De laatste boodschap
De condities in de laatste dagen
Ofschoon het 9de hoofdstuk in haar geheel reeds onder de loep is genomen,
kunnen wij niet nalaten nog even te vervallen in een zogenaamde "nabeschouwing"
m.b.t de condities in "de laatste dagen", en willen hierbij dan aanhaken aan
Openb. 9:15.., "En de vier engelen zijn ontbonden geworden welke bereid waren
tegen de ure en dag en maand en jaar, opdat zij het derde deel der mensen zouden
doden".
Omdat hier sprake is van "ontbinden", weten wij (wij verstaan door het geloof),
dat deze engelen vóórdien "gebonden" waren en thans nog zijn. Deze kunnen
derhalve alleen de eertijds "gevallen engelen" zijn! Zoals de Here God in
Zijn raadsplan van verlossing 4 grote leidsmannen (leiders) gesteld heeft,
namelijk: Henoch, Mozes, Elias en de Mens Jezus; desgelijks heeft satan
zich 4 "demonen-leiders" gekozen. Telkens weer zal hij de Here God
nabootsen, na-apen, in alle werk; en zijn enige hoop is nog altijd, om Die Ene
na te volgen (op iedere weg en manier) , Die boven hem staat!
Omdat wij vooral in het Boek Openbaring "tijd" leren onderscheiden, zoals
door de Openbaarder van Gods verborgenheden, de Heilige Geest, bedoeld, geloven
wij, dat wij in dit tijdsbestek geconfronteerd worden met het "laatste"
jaar, de "laatste" maand, de "laatste" dag, en het "laatste" uur van de
tijdsbedeling van 'het Evangelie. Met andere woorden, met "de sluitingstijd",
welke weldra gevolgd zal worden door de profetische Periode Van de Grote
Verdrukking. Het zal in deze tijd zijn, dat de mensheid, de laatste aan haar
aangebeden kans (in de tijd van Genade) zal hebben verworpen, zoals duidelijk
wordt uit Openb. 9:21,... "en hebben zich ook niet bekeerd van hunne doodslagen,
noch van hunne venijngevingen, noch van hunne hoererij, noch van hun
dieverijen". Daarom zal satan weldra zijn laatste kans hebben!
Hoedanig de condities in de laatse dagen wel zuilen zijn, is een
gerechtvaardigde vraag. De waarheid van de prediking van het Evangelie zal
alsdan door de mensen zijn verworpen. En hiermede hebben zij zichzelf gemaakt
tot Gods vijanden. Zij zullen zich gekeerd hebben tot "afgodendienst" en de
"aanbidding van demonen". In dit verband is het goed ons te herinneren, wat de
apostel Paulus destijds heeft geschreven en waarmede hij de Korientiers
heeft gewaarschuwd: Ja, ik zeg, dat hetgeen de heidenen offeren, zij het de
duivelen offeren, en niet Gode. En ik wil niet, dat gij met de duivelen
gemeenschap hebt" (1 Kor.10:20,21). Onderzoeken wij ook Lev.17:7 samen met
Deut.32:17. Dit is geen wonder. Waar God niet meer wordt gekend en erkend, valt
alle heerschappij de demonen ten deel.
Zelfs onze tijd
openbaart het feit, dat de mensen veel meer geneigd zijn om al het andere te
geloven en aan te nemen, dan het Woord van de levende God! Lettende op "de
laatste dagen" zullen deze worden gekenmerkt door ten-hemel-schreiende
"immoraliteit", "Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven,
geldgierig, laatdunkend, hoogvaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam,
ondankbaar, onheilig, zonder Liefde tot de goeden, verraders, roekeloos,
opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods, hebbende een
gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben"
(2 Tim.3:1-5). De Here Jezus heeft zulks voorzegd in Zijn profetische rede
in Matth.24:37, 38. Onderzoekt ook Luk.17:28.
En zien wij al deze dingen niet reeds in onze dagen? Opstanden, revoluties,
roofmoorden, bestialiteiten, perversiteiten... alle in steeds toenemende
mate! Voorwaar, de mens van vandaag-de-dag is nog maar een nummer, en zijn leven
is niet veel meer waard. Dit zijn allemaal onwederlegbare bewijzen, dat
gerechtigheid op de aarde niet meer wordt gevonden! De "werken van het vlees" in
allerlei vormen en gedaanten hebben in onze dagen duidelijk de overhand gekregen
- zij zijn niet meer te stuiten. Gods Woord leert ons, dat zij "openbaar" zijn:
overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, afgoderij, Venijngeving,
vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen,
nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen, en dergelijk" (Gal.5:19-21).
De "wereldhandel" in hard- en soft drugs tiert welig en de mens van heden ten
dage, zoekt zijn "verzadiging", zijn "high", in de meest uiteenlopende dingen en
bezigheden. Heus niet alleen in "sex", want sexualiteit is niet voortdurend en
vereist gewoonlijk nog een partner.
Verdovende middelen vinden hoe langer hoe meer toepassing
in de "legale" geneeskunde; en de mensen worden hierdoor misleid, omdat zij
eraan verslaafd raken, wat nooit de wil van God is! Onze kinderen, jongere
en oudere, krijgen (ongevraagd) misdadige voorlichting, die helemaal geen
verlichting brengen - integendeel! De Bijbel leert ons verstaan:"En het licht
der kaars zal in u niet meer schijnen; ... want uwe kooplieden waren de groten
der aarde, want door uwe toverij zijn alle volken verleid geweest"
(Openb.18:23).
Een van de ergste,
afschuwelijkste en meest voorkomende feiten van algehele afbrokkeling, is wel de
algeele ontwrichting van het huwelijksleven in deze zware tijden, "de laatste
dagen". De algemeen verklaarde, nodige herziening van bestaande en-beproefde
Wetgeving terzake, hebben in dit opzicht nog meer bedrog en leugen en
ontheiliging mogelijk gemaakt. Het is tegenwoordig de gewoonste zaak van de
wereld, om alle moraal op zedelijk gebied gebied terzijde te stellen; om niet
meer wettig te huwen, maar met elkaar te leven in vrije liefde; in ongebonden
sex-verhoudingen; in de handhaving van valse ideeën en van zelfexpressie! En is
het niet schandelijk te weten (de praktijk liegt niet), dat
onnatuurlijke neigingen en invloeden reeds voorkomen in zogeheten Christelijke
huwelijken?
Wanneer wij nog even stilstaan bij de verzen 20 en 21 van Openb.9, rijst vanzelf
de vraag: "Wie kan uitbeelden met de juiste bewoordingen, wat de apostel
Johannes nog méér gezien heeft met betrekking tot deze laatste dagen, toen hij
daar op Patmos was "in de geest?" Moge God alle waarachtige gelovigen genadig
zijn, opdat zij nu reeds zullen kunnen schuilgaan in "de klove van de Rotssteen"
temidden van een dorre zandwoestijn! Want waar anders vinden zij een
schuilplaats? Wel heeft de profeet uitgeroepen: "Zie, een Koning zal
regeren in gerechtigheid. En die Man zal zijn als een verberging tegen de wind
en een schuilplaats tegen de vloed, als waterbeken in een dorre plaats, als de
schaduw van een zware rotssteen in een dorstig land" (Jes.32:1-2) en de psalmist
roept uit: "Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild..." (119:114). Amen.
De Laatste Boodschap
Hoofdstuk 10:1, "En ik zag een ander sterke Engel afkomende van de hemel,
die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven Zijn hoofd; en Zijn
aangezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als pilaren van vuur".
Het is net of dit gedeelte van Openbaring een nieuwe
profetie inhoudt; het is net of wij hier te maken hebben met "iets" wat er zo
tussen in komt. In hoofdstuk 8 en 9 hoorden wij het geklank van zes bazuinen, en
zagen wij bij de 5de en 6de bazuin het "eerste" en het "tweede" wee uitgestort
worden over de aarde, terwijl de "zevende bazuin" eerst in hoofdstuk 11 wordt
gehoord met het "derde wee" (Openb.11:15).
Evenals in hoofdstuk 8 "de Engel-Hogepriester" de Here Jezus Christus voorstelt,
zo wordt ook hier met "een andere sterke Engel" Christus Zelf bedoeld. Hïj wordt
door Johannes gezien "bekleed met een wolk, een regenboog boven zijn hoofd, Zijn
aangezicht blinkend als de zon, en zijn voeten als pilaren van vuur". Deze
sterke Engel is "De Engel des Heren", "De Engel des Verbonds", "De Engel Zijner
Tegenwoordigheid", "De Boodschapper Gods" zoals geen ander!
Deze "wolk" is het Schriftuurlijk
"teken van Gods Tegenwoordigheid". De "wolk-kolom" in de woestijn was het
uitwendige beeld van Gods Heerlijkheid temidden van Zijn volk, evenals de
"vuur-kolom". God was in al Zijn symbolen! Het is goed als wij in dit verband
de nodige aandacht en studie wijden aan respectievelijk de hiervolgende
passages: Exod.19:16-18; 33:9,10 Matth.17:5;Matth.24:30;26:65;Hand.1:9 en
Openb. 1:7.
De "regenboog" is het onveranderlijk "teken van Gods barmhartigheid" met
betrekking tot Zijn schepping. Zij is als het ware Zijn onderpand van Zijn
onveranderlijk verbond met de schepping in de ruimste zin van het woord. Wij
zien een regenboog altijd ten tijde van zon en regen...wij zien Gods
barmhartigheid altijd in de uitstorting van Zijn 'geestelijke regen, en straks
in het bijzonder in de "Spade Regen!" Gen.9:8-17; Ezech.1:28; Openb.4:3.
De "zon" is het wonderbare symbool van Gods Majesteit in het heelal. Daar
is in Gods schepping geen groter heerlijkheid, dan die van de zon in zijn
kracht. Evenzo was Zijn aangezicht op de heilige berg in Matth.17:2; en zo zag
de apostel Johannes zijn Here en Meester (Openb. 1:16). De Here Jezus Christus
kan in Zijn goedertierenheid mensen met dát
Licht. "omschijnen" (Hand.26:13) Hij toont daarmede dan Zijn Heerlijkheid, Die
op zulk een wijze wordt geopenbaard.
"Pilaren van vuur" zo waren Zijn voeten, als "vuur-zuilen. En deze
op zichzelf al spreken ons van de kracht en de onveranderlijkheid,
onbeweeglijkheid van de komende oordelen. Pilaren spreken ons in de Bijbel
van "sterkte" en vuur spreekt ons van "oordeel". Alzo zal straks ook zijn het
Heiligdom van God op de aarde, de Gemeente van Jezus Christus in de wereld,
Zijn Lichaam, als Getuigenis van Zijn genade en barmhartigheid, uitstralend Zijn
Glorie en deze boze wereld overtuigend van Gods gerechtigheid en oordeel vanwege
de "volheid der Godheid Lichamelijk in haar" (Openb.12:1). Halleluja!
vers 2,
"En Hij had in Zijn hand een boeksken, dat geopend was; en Hij zette Zijn
rechtervoet op de zee, en de linker op de aarde".
Dit "kleine boek" is hetzelfde, dat Hij alleen waardig is te
openen, en waarvan Hij alleen de zegelen kan verbreken (hfdst.5). Maar hier ziet
Johannes dit boek reeds "geopend". De Here Jezus Christus wil hiermede te kennen
geven, dat wij het nu zullen "verstaan" - het is wijd open! Met dit open boek
wil God ons Zijn autoriteit, Zijn soevereiniteit, te kennen geven; en dit wordt
nog benadrukt door de vergezellende handeling...
Merkwaardig is het onderscheid tussen hetgeen wij hier vinden en in hfdst.5
zien. Daar zit God op Zijn troon met een "verzegeld boek"; en het Lam, Hetwelk
daartoe alleen waardig is, opent het boek.
Hier daarentegen hebben wij een
"geopend boek", dus een "onverzegeld boek!" Daarom geloven wij, dat er vanaf dit
profetisch-(historisch) ogenblik een grote ingrijpende verandering komt in de
manier van voorstelling en afwikkeling der gebeurtenissen. Niet langer
aanschouwen wij deze als de verborgen werkingen van Gods onzichtbare hand, maar
wij worden getuigen gemaakt van de volle openbaring van Gods machtige
bedoelingen en handelingen met betrekking tot de wereld en Zijn volk.
De duidelijke, voor geen misvatting vatbare, daden van de levende God spreken
voor zichzelf. Glorie voor Zijn Naam!
Voor zover ons de ogen geopend zijn, mogen wij hier het verschil zien... Het
eerste boek was in Gods hand en was verzegeld, en niemand kon het openen dan
Hij, Die ter heerlijkheid Gods alles volbracht had op Calvaries Kruis. Het
tweede boek was een geopend boek en werd aan de apostel gegeven door de Engel
Zelf (v.8).
En onmiddellijk daarop worden wij geconfronteerd met Gods Tempel, met de heilige stad, met hen die het heiligdom vertreden,... en dit alles met zulke bewoordingen, dat er géén sprake kan zijn van enige vergissing of iets dergelijks. Het Beest verschijnt op het toneel en met ongekende woede wordt de strijd door hem aangebonden tegen God en de Gemeente, enz. Het is dus een "geopend boek", omiat de dingen daarin vervat niet alleen volkomen duidelijk zijn; maar vooral, omdat er nog slechts een weinig tjds moet verlopen... daar zal "geen tijd meer zijn" (v.6).
Het staan met de éne voet op de zee en met de andere op de aarde, spreekt duidelijk van het weder in bezit nemen, ten behoeve van Zijn volk, van alles wat eertijds verloren is gegaan vanwege de zonde van de eerste Adam, en nu herwonnen wordt door en in de Tweede Adam, de Here Jezus Christus. Geprezen zij Zijn onoverwinnelijke Naam!
De eeuwigheid met alles wat deze is en inhoudt, is de uitteindelijke winst
van het Offer van het Kruis! Wat dit betekent? Satan is verslagen door het
volbrachte werk op het Kruis en zal straks voor eeuwig verdoemd zijn in
het oordeel van de hel en nooit meer zal de mensheid zonde en zondemacht kennen,
omdat zij zal leven in een glorieuze wereld, waarin géén zonde meer zal
zijn. Halleluja! Laten wij God danken voor Zijn Regenboog van Belofte.
De zeven
Rotsstenen
vers 3,
"En Hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en
als Hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen".
Deze woorden herinneren ons
bepaaldelijk aan de profetie van Amos.
"Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge
leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij hij wat gevangen hebbe?... Zal de
bazuin in in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? Zal er een
kwaad in de stad zijn, dat de Here niet doet? Gewisselijk, de Here Here zal geen
ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten,
geopenbaard hebbe. De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Here Here
heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (3:4-8).
Het brullen van de leeuw hier duidt dus aan de aankondiging van oordeel.
De Here Jezus Christus, de Leeuw uit Juda's stam heeft gesproken. (Openb.5:5;
Jer.25:29-31). Het is niet de stem van een Lam, maar de alles overdonderende
stem, het overwinnend gebrul van een leeuw. Een leeuw is de koning der dieren,
de onbeperkte heerser van de jungle. De Here-Jezus-Christus alleen is Koning;
ja, de Koning der koningen! Vrees en schrik worden overal onder zondaren gekend
en verspreid. Spoedig zal deze Leeuw van Juda Zich werpen op Zijn prooi en
zullen de oordelen des Heren alle vijanden vernietigen!
vers 4,
"En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze
geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide:
Verzegel, hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet".
De "zeven donderslagen" hebben "stemmen", want zij "spreken"... En Johannes
maakte aanstalten om op te tekenen, al hetgeen deze gesproken hadden. Doch
een stem uit de hemel verbood hem dit. Al de gesproken bijzonderheden mochten
niet worden opgeschreven. De stemmen van de zeven donderslagen hadden gesproken.
Waarvan? Zij gaven antwoord op het brullen van de Leeuw. Hoe luidde dat
antwoord? Het moeten "bijzonderheden" zijn, welke de Here zou gaan doen...
Zeven is het symbolische getal in de Bijbel van Goddelijke Volkomenheid, van
Volmaaktheid,.van Volheid. En hier duidt het i.h.b. op de volkomen, volmaakte,
Manifestatie van hetgeen de zeven stemmen hebben gesproken aangaande de
(komende) oordelen Gods. Deze allen staan in onverbrekelijk verband met "de
eindtijd". Wij leren dit verstaan, als wij lezen: "En de Engel, Die ik zag staan
op de zee en op de aarde, hief Zijn rechterhand op naar de hemel; en Hij zweer
bij Die, Die leeft in alle eeuwigheid, Die de hemel geschapen heeft en hetgeen
daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, dat
daar geen tijd meer zal zijn (vers 5 en 6). M.a.w., daar zal geen uitstel
meer zijn.
De lankmoedigheid Gods neemt een
positief einde! Tevergeefs heeft Hij eeuwenlang het kwaad geduld en de vaten des
toorns met alle lankmoedigheid gedragen. Thans is Zijn geduld ten einde...
voorbij! Niet langer wil Hij aanzien al die toenemende boosheid en
ongerechtigheid. Zijn oordeel nadert met spoed. Zes bazuinen hebben hun geschal
reeds doen horen; twee weeën zijn reeds gekomen, het derde en laatste wee is
thans in aantocht... Met het geklank van de Zevende Bazuin wordt nok Gods
Verborgenheid vervuld
vers 7,
"Maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij bazuinen zal, zo
zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, de
profeten, verkondigd heeft".
Bij het geklank der zevende bazuin zal de verborgenheid Gods voleindigd worden.
Het is dus duidelijk, dat deze onmogelijkheid van verder uitstel van oordeel in
direct verband staat met de vervulling van Gods verborgenheid! Wat wordt hier
door God bedoeld? En welke belangrijke profetische gebeurtenis staat voor de
deur?
Het is dezelfde gebeurtenis, die oorzaak was van het stilzwijgen in de hemel van
omtrent een half uur" (hoofdstuk 8). Nu is dat profetisch ogenblik aangebroken,
waarnaar al de hemelen hebben uitgekeken vanaf het "begin des tijds!" De
voleinding van de Grote Verborgenheid!
Aan de apostel Paulus is deze geopenbaard, en de Heilige Geest heeft
hem doen schrijven; "Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal
zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot éën vlees wezen. Deze verborgeheid
is groot, doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente" (Ef.5:25-32).
Alsdan zullen Christus en Zijn, van de aarde
gekochte Bruid voor eeuwig verbonden, d.i. verenigd, zijn in de meest heilige en
volmaakte huwelijkseverbintenis.
Wedlock
Het Engels woord "wedlock" geeft de
heerlijkheid en de kracht van de huwelijkse staat beter weer, wanneer wij de
waarde van elk samenstellend woord overdenken. En deze meest heilige verbintenis
staat te gebeuren in "de dagen, waarin de zevende Engel bazuinen zal, en wanneer
Zijn Stem zal worden gehoord" (v.7) en dus niet wanneer de zesde bazuin
zal worden gehoord! De Bruiloft van het Lam is het begin van de
"Slotbediening van de Gemeente", en van de consummatie en vervuiling van "alles
wat de profeten gesproken hebben" (v.7).
In dit licht moeten wij niet vergeten,
dat de bazuinen eerder duiden op "perioden" dan op "momenten"; echter op zeer
korte perioden. . En wat "Hij Zijn dienstknechten, de profeten, heeft
verkondigd" is veel .. Behalve de eerder genoemde bruiloft van het Lam, en de
eindbediening van de Gemeente, zijn daar ook nog de geboorte van"de mannelijke
zoon", en zijn wegrukken tot Gods troon (zijn opname dus), de oorlog in de
hemelen, het nederwerpen van satan, de openbaring van de antichrist en de Grote
Verdrukking, de wederkomst van de Here Jezus en de vestiging van het Koninkrijk
van God op de aarde... Deze alle behoren tot bovengenoemde consummatie en
vervulling! Hoe aanbiddelijk is de Naam des Heren! De Openbaring van Gods Woord
geeft hemelzoete ervaringen, maar ook bittere naweeën, "naweeën", vanwege
de Oordelen Gods.
vers 8-10,
"En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, sprak wederom met mij, en zeide:
Ga henen, neem het boeksken, dat geopend en in de hand des Engels is, die op de
zee en op de aarde staat. En ik ging heen tot de Engel, zeggende tot Hem: Geef
mij dat boeksken. En Hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal w
buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam dat
boeksken uit de hand des Engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet
als honing en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter".
De apostel des Heren wordt hiermede uitgenodigd om "het boeksken", dat "geopend
en in de hand des Engels is" te "nemen en op te eten" (v.9). Hij gehoorzaamt
onmiddellijk, en vindt alsdan, dat het "in zijn mond zoet is als honing". Het
enige Boek, Dat Gods volk wordt gegeven en dat het ook moet nemen om het op te
eten, is het Woord van Good! Niemand kan profeteren en de wereld en Gods volk de
Openbaring(en) Gods vertellen, tenzij hij dat "boeksken" zelf heeft
opgegeten; d.i. zo in zich heeft opgenomen, door het te lezen, biddend te
overdenken, en het te beleven, dat "het Woord wederom vlees in hem kan worden!"
De zoetste, heiligste dingen zijn in dit Woord verborgen! Maar ook de bitterste
tijding, die deze wereld en het vlees zal worden verkondigd! Het is voor ieder
kind an God zoet en kostelijk om in Goddelijke Verborgenheden te worden
ingewijd; doch, evenals Johannes, nadat hij het boekske gegeten had,
"bitterheid in zijn buik gewaar werd; zo verwekken al dergelijke waarheden
(wanneer inhoud, taal en betekenis, overwogen en gekend worden) als
resultaat, een buitengewoon smartelijk gevoel in het menselijk gemoed! Zo
verging het de apostel Johannes en dit is het, wat de Openbaring van de
Verborgenheid Gods (de zoetste en heiligste) met zich brengt... maar
tegelijkertijd wordt dan de wrake Gods, als het bitterste, dat deze wereld ooit
zal kennen, gewaar....
Gods hernieuwde opdracht
vers 11,
"En Hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken, en natiën,
en talen, en koningen".
Wat moet 's Heren apostel wel hebben gevoeld, toen hem deze opdracht werd gegeven? Wie zal het zeggen? Voorwaar - het is een onschatbaar voorrecht de woorden der profeten lezen en te horen, doch het blijft iets aangrijpends en pijnlijks te denken aan al die verschrikkingen, die over een goddeloze wereld zullen komen, vanwege haar verregaande boosheid ongerechtigheid. Helaas! binnen afzienbare tijd, al zeer spoedig, zal tot al die goddelozen worden gezegd: "Er is geen uitstel meer; de tijd der genade is
voorbij en de dag der wrake is aangebroken!"
t"Profeteer wederom"... het is de allerlaatste boodschap voor en aan deze
godloze en "God-onterende" wereld; voor mensen, die het in deze tijd aandurven.
wagen, om (zelfs van de kansels) te verkondigen, dat zij nergens in hun
ruimtevaart God hebben ontmoet, en dat God dood is. 0, God erbarm U
hunner, want zij weten in hun verwatenheid niet, wat zij spreken; wees hun
genadig, O, Herel.
Nu, is het de tijd voor Gods volk om "dit 'boeksken" op te eten. Net zoals
Israël, in de wildernis, op de zesde dag twee malen méér manna moest vergaren
dan op de vijf dagen daaraan voorafgaand, omdat er helemaal géén manna uït
de hemel viel op de zevende dag, alzo moeten ook wij in deze zesde
profetische dag in het raadsplan Gods, nu wij in de woestijn van
deze wereld nog zijn de "dubbele Portie" van Gods Woord ons
toe-eigenen door het te leven, omdat daarvoor straks geen tijd noch gelegenheid
meer zal zijn, als de zevende dag (de Sabbat des Heren- het Vrederijk van
Christus) daar zal zijn. In het Millennium is" er géén "prediking des Woords
meer! Dat wij heden zullen hongeren naar méér van dit geestelijk Brood dan ooit
tevoren en ook méér zullen dorsten naar het Water des Levens.
Onderzoeker vij Psli.42:2-3;119:30-32; 63:2 om te worden overtuigd.
"Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel
tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Wanneer zal
ik ingaan, en voor Gods Aangezicht verschijnen? "
"Ik heb verkozen de Weg der Waarheid, Uw
rechten heb ik mij voorgesteld.. Ik kleef vast aan Uw getuigenisen;O, Herel beschaam mij niet.. Ik zal de weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart
verwijd zult hebben,
"O, God, Gij zijt mijn God! ik zoek U in de dageraad; mijn ziel
dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land dor en mat, zonder water".
Amen.