De Bergrede van Jezus

Home | Sitemap | Inhoud

 

 

Verhoring van gebed


"Bidt, en u zal gegeven worden;
zoekt, en gij zult vinden; klopt,
en u zal opengedaan worden.
Want een iegelijk, die bidt, die
ontvangt; en die zoekt, die
vindt; en die klopt, die zal
opengedaan worden".
(Matt.7:7-12; Luk.11:9-13)


Dat is een van ouds geldende regel, zullen velen onder ons zeggen. Als je gelooft moet je ook naar de "kerk" gaan, en wie trouw naar de kerk gaat moet wel veel bidden. Zo hebben wij het allemaal al op de
zondagschool geleerd. Toen realiseerden wij ons (nog) niet, dat wij daarmee eenmaal last zouden krijgen. Last, omdat wij (net als de oude profeten) tegen de moderne opvattingen ingaan. Hedendaagse opvattingen als: geloven kan men overal en bidden moet je in je hart doen... niemand behoeft dat te weten. Zie daar! de gangbare mening van onze tijd

Zij die werkelijk in Jezus geloven en bijgevolg ook vervuld zijn met de Heilige Geest ("Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, als gij geloofd hebt?" - Hand.19:2), weten door ervaring wel beter. Maar daarom zal nog niet ieder al datgene ontvangen waar hij om bidt. God weet, dat wij vele malen bidden in onverstand en zelfoverschatting, en dat wij het dikwijls niet dragen kunnen. Maar datgene wat goed en nodig is, dat zullen wij ontvangen. En dan moeten wij bidden in de Naam van Jezus.

Over drie dingen spreekt Jezus:
- ten eerste, over BIDDEN, opdat ons gegeven zal worden;
- ten tweede, over ZOEKEN, opdat wij zullen vinden; en als
- ten derde over KLOPPEN, opdat ons zal worden opengedaan.

Wanneer bidden wij zo?
Wanneer wij in alle eenvoud en met ons ganse hart bidden... "En die zoekt, die vindt". Dit zoeken èn vinden is veelal een lange weg, omdat het "de weg van bevrijding, van verlossing is van datgene waarmede wij nog behept zijn. Het is dus niet, dat God onrechtvaardig en de Geest onbehulpzaam is, maar dat onze ongerechtigheid de oorzaak was en is, dat de weg zo lang kon of kan zijn.

Zoeken is de tweede fase in het gebedsleven - kloppen, de derde. Beide leiden ons verder en dieper op de weg naar nog inniger gemeenschap. Om het anders neer te schrijven:

- bidden doen wij met onze monden,
- zoeken met onze zielen, en
- kloppen met onze geest.

In het tweede geval komt onze ziel in verrukking, en in het laatste geval komen wij tot extase. Daar is alsdan een diep ervaarbare Geestes-kontakt. D.w.z., dat onze geest als het ware "omhuld" wordt door de Geest God's. Halleluja! Het achtste vers spreekt dan ook van "aandringen", "volharden", van "aanhouden in gebed met lof en prijs met dankzegging".

"Klopt aan en u zal worden opengedaan".

Vanaf het moment, dat het geloof in Jezus iets in ons leven betekent, is er een andere, een intiemere verhouding gekomen. Deze verhouding heeft zelf een nieuwe betekenis gekregen; deze "gebedsverhouding" die door Jezus duidelijk wordt gemaakt in de verzen 9 tot en met 11...

"Of wat mens is er onder u, zo
zijn zoon hem zou bidden om
brood, die hem een steen zal
geven? En zo hij hem om een
vis zou bidden, die hem een
slang zal geven?
Indien dan gij, die boos zijt,
weet uw kinderen goede gaven
te geven, hoeveel te neer zal
uw Vader, Die in de hemelen
is, goede gaven geven degenen,
die ze van Hem bidden!"


Wij kunnen er eenvoudig niet omheen. Het zijn Jezus' eigen woorden. Het zijn geweldige dingen, die Hij ons hier laat zien. Zo op het eerste gezicht staan wij wel even beduusd te kijken... een zoon kan spreken tot zijn vader;... wij kunnen als zonen vrijmoedig spreken tot onze Vader, Die daar in de hemelen troont. En hoe hoogst belangrijk en maatgevend is dan Jezus' opmerking: "hoeveel te meer...". Dan opeens welt een dankbare vreugde op in onze zielen... vanwege deze doorslaggevende vergelijking. Vanaf het ogenblik, dat Jezus Christus iets in ons leven is gaan betekenen, betekenen wijzelf iets. Vader - zoon, ONZE VADER en wij ZONEN. Glorie voor God! Als individu, als enkeling, als gemeente. Een verhouding die er moet zijn in een gebedsleven waarin verhoring wordt gegaraneerd.

Alle twijfel wordt hier weggevaagd, alle stemmen worden tot zwijgen gebracht, alle op- en/of aanmerkingen verstommen, nu Jezus Zelf het zegt. Zijn woorden gelden voor tijd en voor eeuwigheid.
De wereld weet hier niets van; zij leeft er rustig aan voorbij. Nog een enkele keer de opmerking, als wij getuigen: ach, geloven, die Bijbel, die kerk van jullie,... nou ja,... Maar dat is dan ook alles. Ja, wij begrijpen dit. Het zijn woorden van "achterblijvers" op de weg naar de Troonkamer van God, waar gebedsverhoring plaats vindt.
Wij worden ervan overtuigd, dat juist deze gebedsverhouding zo veel mogelijk moet worden onderhouden, versterkt. Niets kan in de plaats komen van "gebedsomgang met God door de Heilige Geest".

Gods' Geest Zelf wijst ons de weg, leidt ons en ondersteunt ons. Laat Hem ....Hij brengt ons binnen, en kunnen wij onze geloofshanden leggen op God's genadetroon. Geprezen zij de Naam des Heren!. Gebedsomgang,... ja, in alle bescheidenheid en dat is zeker.
Maar Christenen zijn mensen die ook nog in de wereld leven, al heeft diezelfde wereld voor hun afgedaan. Ze zijn mensen  die toch hun onderscheiden en apart leven hebben.

Die bepaalde eigenschapen en karaktertrekken hebben (soms nog vervelende  ook!) nog fouten en vergissingen maken. Die heel gewoon en alledaags kunnen zijn,Maar toch is er iets; iets dat niet eens van henzelf is. Als er dan iets bijzonders in hun leven is, dan is dat de manier waarop ze het Woord van God horen, geloven, en bewaren. Zij luisteren niet alleen, zij leven ermee,.., in alle eenvoud, zonder te jagen naar effect, zonder voorbarig te vragen naar resultaat, zonder (zo willen wij het noemen te etaleren. Niets-van dat alles!

Leven zoals de Geest ons doet weten, dat wij behoren te leven. Met hopen en geloven, dat het betekenis heeft en dat het zinvol is, wat de mensen ook zeggen. Gewoon, zoals het geschreven staat: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn; die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest" (Rom.8:1).
En dit is niet van ons, noch uit ons. Het is ontvangen uit louter genade, Amen. Mensen zullen weleens zeggen, dat wij met zo te bidden ouderwets zijn, of achterlijk of bekrompen. Dat onze ideeën, onze levenswijze, niet meer passen in deze moderne tijd.

Dat wij moeten breken met "vormen", met "gewoonten", e.d. Daar zijn inderdaad dingen, behorend tot dat onbekeerde leven van toen dat wij gerust kunnen verliezen, alhoewel wij die vaak nog proberen vast te houden; maar er zijn ook nog andere dingen die wij moeten meenemen als de geschiedenis van God en van Zijn dienstknechten, en die wij vasthouden, èn bewaren, èn die door de Heilige Geest alsmaar vernieuwd worden.

Om maar een paar voorbeelden te noemen...
Vormen van zogenaamde "zondags-heiliging", die allang achterhaald zijn. Dat puriteins kuisheidsideaal , dat de zo vaak versleten wordt voor christelijk, en dat nu in puin ligt - en terecht. Dat argwaan hebben tegen cultuur, wetenschap en techniek. Dat al oude schema, dat van geslacht tot geslacht moest worden onderhouden: dit is zonde en dát is zonde, enz., enz. Die opgedrongen eerbied voor een "kerk" waarin men zich als een vreemdeling voelt. En zo kunnen wij wel doorgaan. Al deze dingen moeten wij niet vasthouden, niet bewaren. Dat is verkeerd "conservatisme", en moeten wij van ons afschudden.

Het gaat ook niet om deze dingen. Het gaat om de dingen van Jezus te bewaren en mee te nemen op onze levensweg, vandaag, morgen, de toekomst in; en,... al naar de Geest leidt, deze in te brengen bij de mensen. Tot deze waardevolle dingen hoort ons gebedsleven. Daar was altijd "een altaar" op de weg van Abraham, onze vader des  geloofs.  
Als de hewarende en reddende krachten van het gebedsleven en de gebedsomgang met God, als onze Vader, Die in de hemelen is, in en door ons werkzaam zijn, leidt God's Geest ons altijd weer op een altijd weer nieuwe en levende weg, en zijn wij steeds weer op een nieuwe manier bezig met het Woord van Jezus Christus.

Hoe moeten wij niet open staan voor God's Kracht en Zijn wonderbaarlijke invloeden! Een van de eerste dingen die God's Geest ons leert is: dat wij ons rustig en veilig moeten voelen tegenover alles, wat van Hem uitgaat, en zonder angst staan tegenover Zijn onzichtbare macht. Het kinderlijk geloof, het geloof van de zoon, zoals Jezus zegt, opent de weg, sluit alle andere toegangswegen waardoor angst kan binnensluipen af, opdat er een volkomen en rustig vertrouwenssfeer ontstaat. Als wij eenmaal zo onder Zijn leiding staan, kan ons geen kwaad meer overkomen. Hoe rustiger onze overgave, hoe intenser de groei van het nieuwe schepsel in ons, tot Jezus' eer!

Het doet ons denken aan het woord van de apostel: "Hij heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus" (Ef.2:6); en "Wij zijn gezegend met alle geestelijke zegening, in de hemel in Christus". (1: 3).  Iemand heeft eens gezegd: "Wie door de Heilige Geest geleid en gevoed wordt, leeft in het krachtenveld van Zijn Woord". En dan worden wij vanzelf "geinspireerde mensen"; bruikbare mensen, die Zijn weg willen gaan. En DIT IS PAS LEVEN!! En dan zijn er nog zo vele andere woorden van Jezus.

Hoe betekenisvol zijn die: Wij zijn hier bijna aan toe... Dankbaar moeten wij zijn wanneer God's Geest ons waarschuwt ons te hoeden voor al die mensen die Jezus' woorden krachteloos willen maken. Wat zijn dat voor mensen? Hoe doen zij dat?? Het zijn bereidwillige mensen, die altijd klaar staan met hun "gelijk-heb-je" als het gaat om Jezus' woorden in de Bergrede.

Mensen, die er mee instemmen en zeggen: het is allemaal prachtig, en zo moet het ook; ja, "eigenlijk" behoort het zo te zijn. Vooral dat woordje "eigenlijk" ligt op hun praatgrage lippen bestorven. Ze beweren voorts: ieder mens zou feitelijk zo moeten leven; maar in een adem verzuchten ze dan,...helaas, het is alleen jammer niet haalbaar, want wij zijn allemaal zondaars. Bovendien is onze wereld er niet op ingericht. Dus, naar onze mening kunnen wij het beter zo laten...

Dan is er die andere groep, die beweert: inderdaad, inderdaad volmaakt wat Jezus heeft geleerd met en in Zijn Bergrede. Maar tegelijkertijd voegen ze eraan toe: wij moeten echter niet vergeten om alles te plaatsen in het kader van onze eeuw. De zaken liggen nu zo heel anders - de hedendaagse problemen zijn zo verschillend. Daarom moeten wij Jezus' woorden, hoe waarachtig en indrukwekkend ook, niet letterlijk nemen; wij moeten die "geestelijk" verstaan. Heden-ten-dage kunnen wij er uiteraard niets mee beginnen. Ze zijn uit de tijd...

En zo wordt de hele Bergrede van Jezus teruggestuurd naar... het verleden! Beide groepen van mensen vinden, en zo moeten wij hetgeen zij zeggen bezien en beoordelen! Jammer, dat die mensen van Jezus' tijd niet deden wat de mensen van vandaag ook niet doen.
De opdrachten zijn dezelfde gebleven, maar mensen hebben gefaald en doen het nog, als zij Jezus' woorden niet nemen voor wat ze zijn!! Voor die groepen is, met hun beweringen, de kous af. Opgepast dus.

Maar wie Jezus' woorden wn serieus wil nemen, die verlangt ze te horen in hun ware klank en wil ze zien in hun ware kleur. Wij hebben dit al eerder gezegd, maar het is goed om ook hier weer de nadruk er op te leggen. Jezus' woorden vragen om interpretatie, om uitleg, om toelichting, om uiteenzetting, om ernstige en biddende beschouwing.

Dit nu willen de meesten onder ons niet (meer). Het kost hun te veel tijd, te veel moeite, te veel denken en overdenken. Diep in hun hart denken ze aldus: Jezus heeft toch alles volbracht; Hijzelf heeft het gedaan. Hijzelf is de Vervulling van alle dingen, en misschien zeggen ze er nog bij "halleluja!"...De conclusie is dan ook vaak: en dus hoeft het allemaal voor ons niet meer... Hetzelfde hebben de mensen van Jezus' tijd ook gezegd,, maar dan als verwijt, als aanklacht tegen Hem. Lees de Bijbel en word overtuigd. Zeker, Hij heeft ook alles gedaan, - volbracht.

Maar dat geeft de mensen, Christenen of niet, nog niet het privilege, om zich van alles af te maken, om alles maar terzijde te stellen, alsof het niet meer hoeft, alsof het niet meer nodig is,... alsof God's Woord (want Jezus sprak de Woorden God's!) waardeloos geworden is, terwijl zij het heus wel beter weten.

Wie zijn wij? Daar bestaat zoiets als "royale gerechtigheid" bij God, wanneer wij Zijn Woord nog serieuzer nemen dan wij al gedaan hebben. Tot op hun diepste diepte, tot op hun eigenlijke bedoeling, tot op de God, Die daarin spreekt als "Onze Vader". En wat dat betekent wordt dan door Jezus geillustreerd (zie vers 9 en 10). Wat wil Jezus hiermee bereiken? Dit: dat die eigen creativiteit en inventiviteit zullen opwekken,... dat wij zullen komen tot "geloofsdaden".

Het Brood des Levens
Zo behoren wij allereerst ons geloof te tonen, hierin, dat wij Onze Vader, Die in de hemelen is, bidden om "brood". Het behoeft o.i. geen nader betoog meer, dat met dit brood bedoeld wordt: HET BROOD DES LEVENS. Met andere woorden: onze "levenshonger in gebed" moet in de eerste plaats 'uitgaan naar Hem, naar Jezus, Die "Het Brood des levens" is. Als er geschreven staat, dat dit Brood de wereld het leven geeft, dan mogen wij verstaan, dat dit Brood, Dat uit de hemel is nedergedaald "algenoegzaam" is. Amen.

Alleen dit Brood kan onze ziel verzadigen. Wanneer onze zielen hongeren naar dit Brood, zo zal de Vader ons dienovereenkomstig schenken in DE DOOP MET DE HEILIGE GEEST. Geprezen zij de Naam des Heren! Wie brood vraagt omdat hij hongert, en ook brood verwacht, ontvangt geen steen. Zo iets zou indruisen tegen wat geschreven is: "Alle goede gave en alle volmaakte gift, is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij welke geen verandering is, of schaduw van omkering" (Jak.1:17).

Daarom spreekt Hij ook elders over dat "ei", dat de kiem van het nieuwe bestaan van de straks op "de wiekslag van de Geest vliegende Christen" in zich draagt! Het is immers des Vaders' welbehagen ons uitsluitend dat te geven, wat ons gelukkig maakt en ons volgens Zijn wetten doet groeien, bloeien en vrucht dragen tot eer en verheerlijking van Zijn onvolprezen Naam!!

Het is altijd een boeiend avontuur geweest om met Jezus op stap te gaan. Zo ook dat bidden om een "vis".,. Geestelijk bekeken komt dit in ons gebedsleven neer op"zoeken naar de weg". Een "vis" in de Bijbel is namelijk het "beeld" van de Christen "vervuld met de Heilige Geest.
 Niet de Doop met Gods Geest, maar DE BLIJVENDE VERVULLING MET DE GEEST GOD'S bekwaamt ons om als "goede vissen" te leven. Zo is dan "komen tot, om te "bidden"; en "zoeken naar",... om "vervuld te worden.". Halleluja.

Omdat wij het nu nog hebben over dat "komen en zoeken", willen wij nog even terugkomen op het "kloppen", dat Jezus met het andere doet samengaan. Wij stellen nu twee vragen:
- ten eerste, "wanneer kloppen wij?" en

Hyssop
Kloppen doet elk rechtschapen en welopgevoed mens, als hij ergens wil binnengaan en de teegangsdeur gesloten vindt. Jezus zegt, dat Hij "De Deur" is (Joh. 10: ,9), Hij is ook "de met bloed bevlekte deur", getypeerd in Exod. 12 en zo geopenbaard in het Nieuwe Testament.
Toen ter tijd werd Israel verlost uit slavernij, en veilig geborgen achter de met bloed bestreken deur, trok Gods volk naderhand door diezelfde deur de vrijheid tegemoet! Dat bloed van het Paschalam werd t.t.t. met hysop aangestreken op de beide deurposten en aan de bovendorpel. Hysop is een wonderbaar typebeeld van het "geloof". Al deze deuren zijn typerend voor die Ene Deur, die in Christus werd "belichaamd'. Ook ons Pascha  is voor ons geslacht (I Cor.5:7). Wij ervaren nu door en in Christus een nog grotere verlossing, namelijk uit de wereld, waarvan dat oude Egypte het typebeeld is.

Kloppen zoals door Jezus bedoeld, is "jagen naar"..., waardoor wij "genade-gaven'' deelachtig worden, Geestes-Gaven, die wij vanuit de hemel moeten ontvangen, en die mensen ons nooit kunnen geven. Vanwege déze kostbare gaven mogen wij in deze of gene bediening waarin wij door genade, staan, de gemeente dienstbaar zijn. In dit licht wordt veel duidelijk; vooral de inhoud van het twaalfde vers. Daarvandaan dat er gesproken wordt van "goede gaven".

Als wij willen, dat ons zal worden opengedaan, wanneer wij kloppen, als wij verlangen, dat (en nu nemen wij ons dagelijks leven onder de loep) in tijden van nood en hoe zeer onze honger naar liefde en barmhartigheid gestild zal worden door anderen, onze naasten, en dat wij niet zullen stuiten op mensen met harten van steen,... dan moeten wij ook zelf het ons tot een vanzelf sprekende dagelijkse taak stellen om: met blijdschap hetzelfde te doen tegenover anderen.
Alleen dan zullen wij mogen verwachten, dat ook God Zijn beloften om onze gebeden te verhoren (te vervullen), tegenover ons tot verwerkelijking zal brengen.

"Alle dingen dan, die gij wilt,
dat u de mensen zouden doen,
doet gij hun alzó; want dat is
de wet en de profeten".

En hiermede staan wij op het kruispunt! Het verhaal, dat hierop volgt is bekend genoeg: Jezus op weg naar Jeruzalem... Hoe Hij op een ezelsveulen de stad binnenkomt rijden,... hoe er opeens iets gaat gebeuren: mensen komen aanlopen van alle kanten,... beginnen te zingen "Hosanna!",... beleggen de straat met palmtakken en met hun eigen klederen. Ze herinneren zich de voorzeggingen van oude profeten: van een Koning rijdende op een ezel; een Heiland (Zach.9 :9).

Een vlam van verlangen in hun harten. Een vleugje verwachting een nieuwe hoop, die hun bezielt. Hij is zo heel anders dan elk ander mens, en daarom is heel hun hoop en verwachting op Hem geprojecteerd.
Maar, als de avond valt, wordt zelfs deze smeulende vlam van verwachting en hoop gedoofd. Er gebeurt verder niets bijzonders. Het leven gaat weer haar gewone gang, en het einde is... een "anti climax"!

Dit is wat Jezus geweten moet hebben : toen Hij  Jeruzalem, de Stad van de Grote Koning, de Stad des Vredes, de "Palmstad" op die bewuste dag binnentrok, vervuld met de Geest der Waarheid zonder mate, wordt ook Hij geleid in al de waarheid,... in alles wat gaat gebeuren: het conflict, de strijd, de veroordeling, de verwerping, de kruisiging, en ook de opstanding. Voor Jezus Zelf geen vraagtekens.

"Die voor de vreugde, welke
Hem voorgesteld was, het
kruis heeft verdragen, en
schande veracht,...."
(Hebr.12:2).


Wondervol! Jezus' keuze was en is beslissend voor tijd en voor de eeuwigheid. Want er staat dan nog geschreven: "en is gezeten aan de rechterhand des troons van God"; en... "opdat wij niet verflauwen en bezwijken in onze zielen". Halleluja!! Jezus wist dat aan het einde van de weg de Vader Hem wachtte met open armen.
En nu gaat het er om, dat ook wij vanuit datzelfde geloof trouw blijven tot einde toe. Wie volharden zal tot het einde toe.... dat heeft Jezus ook gezegd. En Hij is ons hierin voorgegaan. Dat is de smalle weg waarvan wij lezen .....

 



Home | Sitemap | Inhoud